•44
III. Het terrein was voor bandmeting zeer ongeschikt.
V.P. 54-55
198,10
198,00
10
56-57
193,00
193,14
14
57-58
156,35
156,19
16
58-59
233,20
233,03
17
233,08
63-64
114,00
113,92
8
Middelbaar verschil uit vijf zijden 15 cm.
Het grootste verschil was in een zijde, die zeer slecht met den
band was te meten
60—61 282,80 282,20 60 282,10
Hieruit blijkt, dat indirecte afstandsmeting niet onderdoet voor
een goede bandmeting onder gunstige omstandigheden.
Ten einde een vergelijking te maken tusschen Dieperink-baak,
nonius-baak en bandmeting, werd nog een driehoekspunt als poly-
goonpunt tusschen twee andere driehoekspunten berekend.
Het terrein was voor bandmeting vrij gunstig.
De met de D.-baak bepaalde lengten waren verkregen uit de
gemiddelden van drie groepen; voor de nonius-baak uit het ge
middelde van twee nonius-aflezingen.
De totale lengte van den polygoon was 1295,00 m.
De coördinaten waren:
X Y
als driehoekspunt: 18036,65 66878,65
als polygoonpunt met lengten D.-baak 65 65
met lengten nonius
baak 59 57
met den band: 72 77
De indirecte meting geeft de beste resultaten; die met nonius
baak echter minder goede dan die met de Dieperink-baak.
Een andere gelegenheid om een vergelijking te maken, gaf de
bepaling van de constante der beide baken.
Met onzen theodoliet werd voor de D.-baak als m.f. in het
Polygoonzijde.
Meetband
Indirect
met D.-baak.
Verschil.
Na drooglegging
met band gemeten.