'54
dan leiden zij af:
cot a.i cot x2 4- cot /3i cot /32(DeGroot).
tgri— cot«i (cot (3-i cot /3i) +cot,3i (cot x2 - cot*,)
tg V2 (2 yi xi -- /3i)tg 2 (/3i <*i)
sin (,'J2 200) sin x2) sin (*2 200) sin (/3X - 32I
sin (/32 200) sin (au a:2) 4- sin [x2 200) sin (pi p2)
(afst. 2617/18 ZO - afst. 2617/18 NW):
(afst. 2617/18 ZO afst. 2617/18 NW)
(Gorter).
De formule van Gorter is zeer eenvoudig toe te passen omdat
men toch de afstanden, althans hun logarithmen moet berekenen.
Het vraagstuk gaf verder geen aanleiding tot opmerkingen.
Probleem 12.
Op een standplaats moeten de richtingen naar 3 andere punten
door meting worden bepaald. Men wenscht de meting echter
zoo uitgevoerd, dat het resultaat ervan is, dat de verkregen
waarden voor de richtingen gewichten hebben, die zich verhouden
als gi g2 g3- Hiertoe gaat men de 3 hoeken tusschen de 3 rich
tingen meten. Men vraagt hoe dikwijls iedere hoek gemeten
moet worden om het gestelde doel te bereiken.
Men kan gemakkelijk van dit vraagstuk een foutieve oplossing
geven. Het is derhalve gewenscht de uitkomst zoo mogelijk te
controleeren.
Oplossingen gaarne voor 1 November a.s.
Verslag van de Rijkscommissie voor Graadmeting en
Waterpassing aangaande haar werkzaamheden
over het jaar 1932.
Aan dit verslag, dat aanwezig is in de Bibliotheek, ontkenen wij het volgende.
Commissie.
Bij den aanvang van 1932 was de Commissie samengesteld als volgt:
Leden: Dr. J. A. Muller, voorzitter; Ir. Hk. J. Heuvelink, secretaris; Dr.
A. A. Nijland; Dr. L. H. Siertsema; Dr. W. de Sitter; Dr. Ir. F. A. Vening
Meinesz; Ir. W. Dieperink; Ir. W. Schermerhorn.
Ambtshalve leden: de Hoofdingenieur-Directeur van den Waterstaat, belast