155
met den algemeenen dienst, Ir. W. F. Stoel; de Chef der afdeeling Hydrographie
van het Departement van Defensie, de kapitein ter zee titulair L. H. Luymes;
de Directeur der Militaire Verkenningen, de majoor van den Generalen Staf
C. P. Brückel; de Ingenieur-Verificateur van het Kadaster te Amsterdam,
Th. L. Kwisthout.
Als gevolg van een reorganisatie van den Topografischen Dienst werd bij
Koninklijk besluit van 28 Mei 1932, n°. 15, bepaald, dat in de Commissie de
Directeur der Militaire Verkenningen werd vervangen door den Directeur van
den Topografischen Dienst. De plaats van majoor Brückel werd aldus ingenomen
door den Raad-Adviseur, waarnemend Directeur van den Topografischen Dienst,
A. van Hengel.
Basismeting.
Een verslag betreffende de reeds in 1913 voor de Rijksdriehoeksmeting uit
gevoerde basismeting werd gedrukt en uitgegeven onder den titel „Basis bij Stroe 1913".
Bijhoudingsdienst der Rijksdriehoeksmeting.
Van het lid Kwisthout ontving de Commissie de navolgende mededeelingen.
Het personeel bestond in het afgeloopen jaar uit den ingenieur J. B. de Hulster,
de landmeters J. J. A. Heezemans, H. C. Hartman en A. H. Meertensen
den rekenaar H. Vuur man. Aan laatstgenoemde werd op 15 December op
verzoek eervol ontslag verleend wegens zijn benoeming tot rekenaar le klasse
bij de Sterrewacht aan de Rijksuniversiteit te Leiden. In diens plaats werd met
ingang van denzelfden datum tot rekenaar bij den Bijhoudingsdienst der R. D.
benoemd M. D. Schepper, tot dusver rekenaar bij genoemde Sterrewacht.
Tot circa 1 Mei 1932 werden de berekeningen uitgevoerd, voortvloeiende uit
de terreinmetingen 1931, waarvan de resultaten in voorloopigen vorm werden
neergelegd in de „Publicatie 1931". Verder werden nog berekeningen uitgevoerd
ter bepaling van de poolcoördinaten der vastleggingen van secundaire punten
van den 2den rang, welke in vroegere jaren werden gecentreerd.
In 1932 werd door den ingenieur De Hulster uitsluitend berekeningswerk
verricht en werden door de landmeters terreinmetingen uitgevoerdbij het terrein-
werk werd assistentie verleend door gedetacheerde adspirant-landmeters van het
Kadaster. Aangezien in het meetseizoen 1931 gebleken was, dat een detacheerings-
tijd van slechts een maand te kort is om van de assistentie voldoende profijt te
trekken, werden in 1932 de adspirant-landmeters ieder gedurende 1'/2 of 2 maanden
te werk gesteld.
De 1ste meetploeg, onder leiding van den landmeter Heezemans, vertrok
9 Mei uit Amsterdam en keerde 12 October aldaar terug. Zij verrichtte metingen
te Amsterdam, tc Zaandam, in de Haarlemmermeer en verder in het westelijk
gedeelte van Noord- en Zuid-Holland in een strook, zich uitstrekkende van
Langeveld tot Brederode.
De 2de ploeg, onder leiding van den landmeter Hartman, vertrok 9 Mei uit
Amsterdam en keerde 26 September terug. Zij verrichtte metingen in het terrein
Midden-Limburg van Sittard tot en met Venlo.
De 3de ploeg, onder leiding van den landmeter Meer tens, vertrok reeds op
20 April uit Amsterdam en keerde aldaar op 1 October terug. Deze ploeg had
een meer ambulant karakter en verrichtte metingen in verspreide gedeelten des