DIVmStN.
J-
Verslag van de Algemeene Vergadering der Vereeniging
voor Kadaster en Landmeetkunde, gehouden te Amsterdam
op 4 en 5 September 1933.
169
op 1 a 50.000 (misschien een blad van de Stafkaart?) kon oordeelen, dat deze
duidelijk aangaf, dat het perceel Maastricht D 344 vrijwel geheel buiten het
winterbed lag, dat op die kaart met een blauwe lijn was aangeduid.
Nu moet de rechter alleen woorden tot richtsnoer nemen. Als men art. 3
Rivierenwet leest, ziet men in gedachten de moeilijkheden rijzen: wat b.v. is ge
woon hoog zomerwater, wat gewone vloed, waar ligt de buitenkruinlijn van den
hoogwaterkeerenden dijk? Om nog niet eens te spreken van de grenzen van
D 344 zelf.
Wachten we af, hoe de Rechtbank zich van deze nieuwe opdracht zal kwijten.
Aanwezig volgens de presentielijst 96 leden: Alberda, Allema, Berendsen,
Beyer, Bloos, Van den Bosch, De Bruyn, Dik, Disselhof, Doekes, Van Doorn,
Aan den Dijk, Van Dijk, R. Dijkstra, Eggens, Eisenga, Eisinga, Feringa, M. F.
Ferwerda, Fortuin, Geerts, Glerum, J. J. Gorter, Greve, Griep, Guichard, Haas
broek, Hardorff, Harldnk, Hassels, Heijmel, Hof, Hoving, Houben, Ilmer, Usen.
Jansma, Mr. J. H. Jonas, O. J. Jonas, Jongedijk, Jonker, Joosten, Kiers, Kikkert,
Kleefstra, Kluvers, Korver, De Korver, Kraan, Krombeen, Kruidhof, Kuyper,
Lunshof, Mandersloot, Meindersma, Van der Molen, Nap, De Neyn van Hoog-
werff, Mej. Nottelman, Ten Oever, Olie, Oosting, Van Osch, Pasman, H. J.
Pieters, Ter Plegt, Poortman, E. Prinsen, Ragut, Van Riessen, Rietsema, D. G.
Sanders, Van der Schaaf, Scheffer, Prof. Schermerhorn, Schuurman, H. F. C.
Smeulders, Smit, Smits, Steenbergen, Stoorvogel, Tepper, Tichelaar, Tienstra,
Timmerman, Vermeulen, E. Visser, W. Visser, Van der Voort, Mr. Vos, De
Vroome, Warners, De Wit, Wolters, Wypkema en Zijlstra.
a. De Voorzitter, de heer O. J. Jonas, constateert in zijn openingsrede met
genoegen, dat zoovele leden ter vergadering verschenen zijn.
Mede ten gevolge van de moeilijke tijdsomstandigheden teekenen zich in de
geodetische en kadastrale wereld veranderingen en verschuivingen af, die, ge
voegd bij zekere beroering, speciaal in kadastrale kringen, het verklaarbaar ma
ken, dat onze leden de behoefte gevoelen, de verschillende problemen te bespre
ken en zich zoo nauw mogelijk aaneen te sluiten.
In dezen tijd van versobering op elk gebied zal het o.a. de taak van onze ver
eeniging moeten zijn, ervoor te waken, dat aan de essentieele deelen van de ge
odetische en kadastrale instellingen niet worde geraakt.
Hoewel het resultaat van onze toegepaste wetenschap slechts zelden als doel,
maar veelal als middel nagestreefd wordt, is het toch een economische noodzake-