'79
De Voorzitter deelt bijzonderheden mee omtrent de ter vergadering aanwezige
proeven voor een gedenkbord.
De heer Prof. Schermerhorn kan deze proeven niet erg fraai vinden en
beveelt het vervaardigen van een herdenkingstegel aan. Spr. vraagt, of hiervoor
door de leden ontwerpen kunnen worden ingezonden.
De heer Ter P 1 e g t voelt eveneens meer voor een tegel dan voor een bord.
Besloten wordt, een gedenkbord of -tegel te laten maken; aan het Bestuur wordt
machtiging gegeven, den juisten vorm, enz. hiervoor vast te stellen.
De heer J o o s t e n vraagt, of het niet mogelijk is, een tentoonstelling te orga-
niseeren.
De Voorzitter zegt, dat het Bestuur hierover reeds heeft gedacht. Er zijn
echter vele bezwaren. Een tentoonstelling moet de moeite waard zijn en brengt
zeer groote kosten en geweldig veel werk mee.
De heer Schermerhorn is van meening, dat een historische tentoonstel
ling wel mogelijk is. Deze ligt bij dit jubileum ook meer in de lijn en zal niet zoo
veel kosten. Noodzakelijk is dan echter de groote toewijding van eenige leden,
die zich met de organisatie zullen willen belasten.
De heer Fortuin zou niet een zuiver historische tentoonstelling willen hou
den, maar ook kaarten van verschillende diensten willen laten zien.
De heeren Smit en De Korver zijn van meening, dat ook instrumenten
tentoongesteld dienen te worden.
De heer Schermerhorn beveelt aan, de medewerking te vragen van den
Topografischen dienst. Als de zaak goed wordt aangepakt, zouden we den ont
wikkelingsgang van de landmeetkunde in ons land te zien moeten krijgen.
De Voorzitter stelt voor, dat aan het Bestuur machtiging worde gegeven een
historische tentoonstelling te organiseeren, indien het Bestuur zulks mogelijk ncht.
Het Bestuur zal zich hieromtrent dan in het Tijdschrift tot de leden wenden.
Dit voorstel wordt zonder stemming aangenomen.
o. Rondvraag.
De heer T i e n s t r a brengt nog eens de moeilijkheden ter sprake, waarmee de
afgestudeerden uit Wageningen hebben te kampen. Sommigen hebben gelukkig
een betrekking kunnen vinden, mede dank zij het initiatief van landmeters van
het Kadaster. Spr. doet een beroep op alle landmeters, om pogingen in die rich
ting te doen. De werkzaamstelling dezer afgestudeerden bij Gemeenten, enz.
heeft ook voor het Kadaster groote voordeden.
De heer Mr. Jonas maakt de leden opmerkzaam op de rubriek in het Tijd
schrift: Administratieve problemen. De Redactie zal het zeer op prijs stellen,
vragen toegezonden te krijgen, waarop dan door de Redactie moet worden ge
antwoord.
De heer Smit meent, dat hetgeen de heer Tienstra beoogt, slechts lap
werk kan zijn. Op deze wijze zal nooit het instituut van particulier landmeter tot
ontwikkeling komen, want het zal steeds weer afstuiten op het monopolisme van
het Kadaster. Spr. is van oordeel, dat in de Vereeniging een grooter vraagstuk
aan de orde moet worden gesteld, n.l. de afschaffing van het monopolisme van