en dat de afstand C V is:
V (/'(cot W2 cot fCOt (pi cot W2)2
(cot rp'2 cot 44) (cot Cp\ - cot 44) v
4" (cot fx cot Cp2 cot -)- cot 44)2
Inzendingen worden gaarne ingewacht voor 1 Maart a.s.
T.
Na het verzenden van de kopij kregen wij van den Heer
D. de Groot nog een fraaie oplossing toegezonden, waarop wij
in het volgende nummer zullen terugkomen.
Literatuuroverzicht.
Recht en administratie.
c
Vele zijn de publicaties op dit gebied. Wie den catalogus van onze bibliotheek
inziet, zal gewaar worden, dat ook daarin reeds veel is opgenomen, dat voor den
juridischen en administratieven kant van ons vak van belang is. Het is echter
onze meening, dat dit vele niet genoeg onder de aandacht van onze lezers komt.
Om te beginnen willen we daarom een poging wagen, om in een kort overzicht
van tijd tot tijd tenminste van wat telkens verschijnt, het belangrijkste aan te
wijzen, aldus opwekkend tot zelf bestudeeren van aangehaalde arresten, vonnissen
en artikelen.
Is onze meening juist, dat we hiermede een bestaande behoefte bevredigen, zoo
verwachten we uit onzen lezerskring aanwijzingen te ontvangen over publicaties,
die ons zijn ontgaan. Het Weekblad van het Recht (W.), de Nederlandsche
Jurisprudentie (N. J.) en het Weekblad voor Privaatrecht, Notaris-ambt en Regis
tratie (W. P. N. R.) behooren tot onze geregelde lectuur.
W. 12425. Rechtbank Rotterdam, Hof te 's-Gravenhage. Reeds door C. J.
Kluvers in zijn inaugureele rede te Wageningen geciteerd, als bevattende een
eigenaardige uitlegging van de artt. 643 en 646 B.W. Van belang voor landen,
gelegen langs openbare vaarwaters. Er is n.l. beslist, dat, indien zulk land door
afslag in het water verdwijnt, de eigenaar van het openbare vaarwater, eigenaar
is van alles wat door het water wordt overdekt.
Of er nog cassatie is gevraagd, weten we niet. Mocht de Hooge Raad van
dezelfde meening zijn, dan zal men voortaan bij metingen langs openbare vaar
waters, eenvoudig de watergrens als de eigendomsgrens kunnen opnemen van de
aanzwettende landerijen en geen moeite meer hebben om eventueele minuutgrenzen
te moeten reconstrueeren. Is dit echter een „natuurlijke oorzaak" zooals in art. 88,
H lid b I. K. wordt bedoeld? We twijfelen hieraan, omdat het Hof in een der
overwegingen zegt, dat de oevereigenaar, alleen als hijzelf tijdig zorgt voor maat
regelen tegen afspoeling, eigendomsverlies kan voorkomen.