De opleiding van veldassistenten, beschouwd van niet-Kadastraal standpunt. Wegens het vergevorderde uur was het schrijver dezes helaas niet mogelijk, om deel te nemen aan de gedachtenwisseling, welke op de jongste Algemeene Vergadering van K. en L. volgde op de belangwekkende inleiding van den heer Hof over „Werkzaam heden en recruteering van veldassistenten". Met des te meer belangstelling nam ik kennis van het terzake gesprokene uit het verslag in het Tijdschrift, hetwelk mij aan leiding geeft eenige plaatsruimte te vragen voor mijn zienswijze, speciaal betreffende het laatste onderdeel van het referaat. Dat aan het eind der besprekingen het besluit werd genomen, om aan het Departement te vragen, de proef ook over niet- teekenaars uit te strekken, behoeft aan het volgende niet het karakter van „nakaarten" te geven. Immers, de proef wordt voortgezet, en alle vraagstukken, die ermede samenhangen, blijven actueel! Het verslag bevestigt mijn uit Den Bosch meegenomen indruk, dat het begrip „veldassistent" aldaar uitsluitend zou worden be schouwd uit een kadastralen gezichtshoek. Nu ontken ik geenszins de verstrekkende beteekenis, die deze nieuwe verschijning voor den kadastralen dienst, zoowel als voor den Landmeter van het Kadaster heeft; maar bij de steeds toenemende beoefening, die de Landmeetkunde ondervindt, wordt reeds thans door de verschil lende diensten en instellingen, die haar in toepassing brengen evenzeer als, zoo niet meer dan bij het Kadaster, de behoefte gevoeld aan personeel, dat op minder breeden grondslag geschoold dan de Landmeter, niettemin grondig met de beginselen der lagere geodesie op de hoogte is. Wanneer men de resumtie, welke de heer Hof gaf omtrent de bruikbaarheid van den veldassistent, ontdoet van haar kadastrale interpretatie, is zij onveranderd geldig voor den meettechnicus, aan wien de Rijkswaterstaat, de Provinciale en Gemeentelijke meetdiensten, zoowel als de verschillende cultuurmaatschappijen tegenwoordig emplooi kunnen bieden. Deze omstandigheid is bij de besprekingen niet of slechts terloops aangeroerd. Wel echter vond zij erkenning in de wenschelijkheid, door 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1933 | | pagina 27