buitenwerk niet als een straf beschouwen, integendeel - gehard
ook daarin steeds voldoening vinden. In nog meerdere mate geldt
dit voor den v. a., wiens levenstaak hoofdzakelijk in de open lucht
moet worden gezocht. Ik acht het dan ook onjuist, dat voor v. a.
bij het Kadaster uitsluitend teekenaars in aanmerking zouden komen,
die reeds een aantal jaren een zittend leven hebben geleid en over
den leeftijd, waarin weer en wind een stimuleerenden invloed op
de lichaams- en geestkracht uitoefenen, heen zijn. Als uiterste
leeftijdsgrens voor de deelnemers aan het examen ware daarom
25 jaar te stellen.
Dat de opleiding voor rekening en risico van den candidaat
komt, acht ik moreel van groote beteekenis; de verworven
kennis wint er voor den bezitter door aan waarde. Bovendien
gaat er een bij voorbaat schiftende invloed van uit (wie er zich
niet voor geroepen voelt, zal er minder licht aan beginnen). Ik
zou het tegenover de samenleving een grove onbillijkheid vinden,
indien zooals thans bij wijze van proef de overheid op den
duur aan ambtenaren, die reeds (met groote tegemoetkomendheid
van Rijkswege) een bestaansmogelijkheid hebben gevonden, voor
rekening van het Rijk en in Rijkstijd nog eens een geheel nieuw
vak zou leeren, met uitsluiting van alle andere gegadigden, tenzij
deze laatsten den omweg via klerk en teekenaar kiezen.
Dat deze wijze van recruteering niet goedkoop is, ben ik met
verschillende schrijvers en sprekers volmaakt eens; dat zij absurd
is, volgt uit het feit, dat de opengevallen plaatsen van vak
lieden moeten worden ingenomen door lieden, aan wie de
theorie van de trekpen zelfs nog vreemd is.
Als proef is deze handelwijze slechts te verklaren, doordien de
regeering zich zekerheid wil verschaffen, 1°. of goedkooper be
zoldigd personeel over de vereischte capaciteiten beschikt, 2°. of
de dienst zich de gebleken capaciteiten ten nutte kan maken. Zou
de proef en deze kost altijd geld mislukken, dan is er nog
niets verloren, dan dat en de illusie van de betrokkenen.
Wil echter een teekenaar, op eigen kosten welke intusschen
niet grooter behoeven te zijn dan die voor de opleiding tot andere
subalterne posities en in zijn vrijen tijd, zich bekwamen voor
het examen, als door mij gedacht, best! Wil hij, na geslaagd te
zijn, gaan solliciteeren als v. a. bij het Kadaster of bij een anderen
dienst, ook best! Hij doet dan echter afstand van zijn teekenaar-
2 6