tijden wel tot twijfel moeten komen, of er voor hen nog plaats
in onze samenleving is, nieuwe perspectieven worden geopend.
Delft, 25 Oct. 1932. J. G. FORTUIN.
Bestuursmededeelingen.
28
Aan
Zijne Excellentie, den Minister van
Financiën, te 's-Gravenhage.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het Bestuur der Vereeniging voor
Kadaster en Landmeetkunde, welke vereeniging werd goedgekeurd bij Koninklijk
Besluit van 4 December 1887 N°. 23, en laatstelijk werd erkend bij Koninklijk
Besluit van 26 Mei 1914 N 41,
dat de technische werkzaamheden bij het Kadaster moeten worden verricht met
inachtneming van de voorschriften vervat in de „Handleiding voor de Technische
Werkzaamheden",
dat deze handleiding dateert van 1902,
dat deze handleiding zoozeer verouderd is, dat vele harer voorschriften nauwelijks
meer gevolgd kunnen worden en in de praktijk grootendeels ook niet meer ge
bruikt worden,
dat vele nieuwe berekeningsmethoden en instrumenten niet vermeld zijn,
dat het ten zeerste gewenscht is ter bevordering van een gelijkvormige en
economische wijze van werken bij het Kadaster, dat algemeene nieuwe voor
schriften worden gegeven,
dat verder ook andere diensten, die metingen verrichten, welke later in het
Kadaster moeten worden overgenomen, eenvormig naar zulke voorschriften moeten
kunnen werken,
dat ons Bestuur een en ander uitvoeriger in een bijgevoegde memorie heeft toegelicht,
Redenen waarom het de vrijheid neemt, Uwe Excellentie eerbiedig te verzoeken,
wel maatregelen te willen nemen, om te komen tot invoering bij het Kadaster van
een nieuwe Handleiding voor de Technische Werkzaamheden.
't Welk doende,
Leeuwarden, 12 November 1932. (w g.) O. J. JONAS, Voorzitter.
Almelo, Hofkampdwarsstraat 2a. (w.g.) J. F. JONGEDIJK, Secretaris.
MEMORIE VAN TOELICHTING, behoorende bij het request
der Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde aan Zijne
Excellentie, den Minister van Financiën, d.d. 12 Nov. 1932.
De Handleiding voor de Technische Werkzaamheden (H. T. W.) verscheen in
1902 en zij bevat de voorschriften, die in acht zijn te nemen bij de werkzaam
heden tot verbetering van het Kadaster.
Bij de invoering hadden deze voorschriften vrijwel alleen belang voor de her
metingen, maar door de verbetering van de opleiding der Landmeters, door de
vervolmaking van de instrumenten, door de publicatie van de volledige uitkomsten