55 1) Bijgevoegd had moeten worden: „en hem voor dit bedrag volledige kwijting bij deze te geven". Volgens de akte, overgeschreven in deel 2093, volgnummer 85, is het geheele perceel 2814 overgedragen, zoodat Ca. Oud daarop geen rechten meer kan doen gelden. Men had nu hetzelfde resultaat kunnen bereiken door een akte van dading tusschen P. Oud en A. van Dalen op te maken en te laten overschrijven. De redactie van dit stuk had eenvoudiger kunnen zijn dan die van het nu opgemaakte. Als men in die akte van dading beide partijen laat verklaren, dat zij ter beslechting van aanhangige en ter voorkoming van toekomstige geschillen, zijn overeengekomen om te beschouwen als de grens tusschen hun eigendommen, respectievelijk Gemeente Overschie Sectie C n° 2814 eener- en n° 2815 anderzijds, de lijn, gevormd door de bestaande schuttingen en de buitenzijde van den Noordelijken muur van het schuurtje van P. Oud en het verlengde daarvan in Oostelijke richting tot aan het midden van de sloot, zijnde de Oostgrens van hun perceelen, een en ander, zooals deze grenslijn op aanwijzing der partijen is opgemeten door den land meter van het Kadaster op 6 Januari 1932, dan was de zaak juridisch en administratief ook in orde geweest. Meteen ware zoo een juiste oplossing verkregen, als er eventueel op een of beide perceelen hypotheek was gevestigd geweest. Immers de toepassing in de kadastrale stukken zou dan met invoering van redres plan en grootte (zonder verwijzing, c. q. zonder vernum mering) de hypotheken onaangetast laten. Een oplossing, die dikwijls aangeraden moet worden in dichtbebouwde oude stadsgedeelten, als partijen een zoogenaamde „wande" of „snijding'' (zie dit Tijd schrift, jaargang 1930, blz. 20) tusschen twee huizen, bij verbou wing, aan één hunner geheel willen overdragen en er niet aan denken om een akte van royement op te laten maken ter wille van enkele vierkante meters grond. richting tot aan het midden van de sloot, zijnde de Oostgrens van de perceelen nos 2814 en 2815. De tweede en de derde ondergeteekende verklaren op de gedeelten gronds, respectievelijk ten Zuiden en ten Noorden van de omschreven grens geenerlei rechten te doen gelden en te zullen doen gelden, op grond van verjaring. Opgemaakt in duplo te Overschie, den 20 Januari 1932. (w.g.) CA. Oud, A. van Dalen, P. Oud.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1933 | | pagina 59