In deze Resolutie handhaaft de Minister in de eerste plaats het voorschrift, gegeven in artikel 77, lid 20, al. 3, der I. K., waarbij is te kennen gegeven, dat vereeniging van perceelen niet mag plaats hebben, tenzij de landmeter de zekerheid heeft verkregen, dat tegen de vereeniging geen bezwaren met het oog op de hypo thecaire boekhouding of andere bezwaren bestaan. Dit voorschrift is het eerst gegeven bij missive van den Minister van Financiën van 5 Juli 1917. Aanleiding daartoe was het feit, dat zich gevallen voordeden, waarin gedeelten van kadastrale perceelen door den landmeter tot een nieuw nummer waren ver- eenigd, niettegenstaande de moederperceelen elk afzonderlijk met verschillende hypothecaire inschrijvingen waren bezwaard. Deze vermenging van hypothecaire inschrijvingen had tot haast onover komelijke moeilijkheden aanleiding gegeven, zoodat zelfs overwogen is, elke vereeniging van perceelen eenvoudig te verbieden. De maatregel van 1917 heeft inderdaad gunstige gevolgen gehad voor de hypothecaire boekhouding na 5 Juli van dat jaar. De bezwarende gevolgen van vereeniging voor de inschrijvingen, genomen tusschen 1 Januari 1879 en 5 Juli 1917 konden daardoor natuurlijk niet worden weggenomen. Het voorschrift der I. K. gaat uit van de gedachte, dat in geval van vereeniging van perceelen, waarbij op het veldwerk van hypo thécaire bezwaren niets wordt vermeld, de zekerheid is verkregen, dat genoemde bezwaren niet bestaan. Het doet niet aangenaam aan, te moeten ervaren, dat, ondanks het gegeven verbod, vereeniging van perceelen in gevallen waarin hypothecaire bezwaren wél aanwezig zijn, meermalen voorkomt. In het W. P. N. R. n°. 3083 van 26 Januari 1929, Rvr. I, merkt X op, dat het herhaaldelijk voorkomt, dat perceelen van één eigenaar tot één nummer worden vereenigd, waarop dan bij het nemen van inzage alle hypotheken worden opgegeven, zoodat omtrent de rangen een geheel valsch beeld ontstaat, de inzage duurder wordt, bij aflossing van een der hypotheken die op de afzonderlijke oude nummers als eerste stonden slechts tweede hypotheken worden verkregen, of wel, om eerste te krijgen, de oude toestand moet worden hersteld ten koste van een dure uit meting. X. vraagt aan de redactie, of dat vereenigen geoorloofd is en hoe het kan worden voorkomen of zonder groote kosten worden hersteld.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1933 | | pagina 79