78 welke hun beteekenis hebben verloren, van de kaart kunnen ver dwijnen. Voor zoover het kadastrale plan van de afzonderlijke nummering der op het terrein onzichtbare perceelen nadeel mocht ondervinden, omdat de afbeelding van het terrein op de kaart minder volkomen kan zijn geworden, zal periodiek bijvoorbeeld bij gelegenheid der jaarlijksche bijwerking zijn na te gaan, of na voorafgaand onderzoek in de hypothecaire registers naar de bezwaardheid, de gevormde schijnperceelen kunnen worden vereenigd. Ten aanzien van de vraag, of vereeniging is toegelaten van perceelen, waarvan de grenzen op het terrein zijn verdwenen, handhaaft de Resolutie van September 1931 de regeling, gegeven in de aanschrijving van 2 December 1904, n°. 6, zoodat vereeniging van perceelen alleen omdat tusschengrenzen op het terrein zijn verdwenen (in den gewonen dienst) niet is toegelaten. Ook al is een complex van perceelen onbezwaard, geeft het vereenigen daarvan tot een groot perceel vaak aanleiding tot bezwaren bij titelonderzoek, omdat het dan niet steeds eenvoudig is, de filiatie van een perceel vast te stellen, op welke filiatie het verdere titelonderzoek rust. Titelonderzoek wordt vooral door hypotheekbanken geregeld gevraagd. Een enkele maal zelfs nog over een tijdvak, vooraf gaande aan een onteigening ten algemeenen nutte. Voor dit laatste bestaat echter weinig reden omdat, indien onteigening op de door de wet aangegeven wijze is geschied, ingevolge art. 59 der Ont eigeningswet de onteigenende partij den eigendom van het on roerende goed heeft verkregen, uitsluitend beperkt door die lasten en rechten, welke in het onteigeningsvonnis uitdrukkelijk vermeld staan. Onteigening werkt namelijk titelzuiverend. Hieruit volgt, dat bij onteigening van een groot complex per ceelen, b.v. in het belang der volkshuisvesting ten behoeve eener zich uitbreidende gemeente, er geen bezwaren zijn, deze perceelen Ingevolge art. 3. par. Ill, al. 2. der Wet van 3 April 1922, Stbl. n°. 166, behoort op de extracten-legger vermeld te worden, wanneer belanghebbenden dit verlangen, onder welk nummer of nummers een daarop voorkomend perceel vroeger bekend was, waarvoor per perceel een bedrag van 15 cent gerekend wordt. Dat onderzoek behoort derhalve in het algemeen tot geen ingewikkelde nasporingen te leiden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1933 | | pagina 82