85 het strookje a een 2e hypotheek te vestigen, maar verondersteld is, dat het daarvoor te weinig waarde heeft). In de practijk kunnen echter moeilijkheden ontstaan, doordat de crediteur van den hypotheekbewaarder geen bewijs kan ver krijgen, dat hij op het perceel n" 530 een le hypotheek heeft. Ook in dit geval heeft de vereeniging ten aanzien van het publiek zijn voor- en nadeelen. De feitelijke omstandigheden zullen moeten beslissen, waarbij ook gelet kan worden op de mogelijke vermeerdering van werkzaamheden voor de hypothecaire boek houding. Wordt na vereeniging voor de toepassing van den verkoop van gedeelte b, het perceel n° 530 gesplitst (fig. VIII), dan zal bij het onderzoek naar de bezwaardheid van perceel n° 542 raadpleging van de hulpkaart noodig zijn. Dit kan vooral veel moeite geven, indien perceel n° 530 een groot bouwterrein is, waarvan telkens gedeelten verkocht worden. Anderzijds kan b.v. gelet worden op het feit, dat het strookje zoo klein is, dat het bezwaarlijk op de kadastrale kaart voorgesteld kan worden en daardoor aanleiding tot verwarring geeft. Een voorbeeld is de dikwijls voorkomende verkoop van een lk muur. In dit speciale geval is vereeniging niet alleen gewenscht met het oog op de kadastrale kaart, maar ook, omdat bij niet vereeniging een geldschieter, afgaande op het bewijs van onbezwaardheid van n° 501, de kans loopt als onderpand een huis zonder muur te krijgen. Uit deze voorbeelden volgt, dat geen algemeene regel te geven is; alleen blijkt hieruit de noodzakelijkheid om steeds te doen nagaan, welke inschrijvingen op de te vereenigen perceelen rusten. Zijn er geen hypothecaire bezwaren, dan heeft het publiek geen belang bij en alleen last van de cultuurgrenzen, die op het terrein onzichtbaar zijn. De kans op het maken van vergissingen is dan zeer groot, terwijl deze onzichtbare scheidingen in het geheel geen nut hebben. Dat dan vereenigd moet worden staat wel vast. Indien de cultuurgrens nog op het terrein aanwezig is, is de beslissing niet zoo gemakkelijk. Ook dan bestaat de mogelijkheid, dat een vergissing gemaakt wordt. Is b.v. de kadastrale grens tusschen de perceelen n°s 200 en 201 (fig. IV) het midden van een aarden wal van 2 m breedte en wordt later bij een verkoop door partijen afgesproken, dat de wal geheel bij het verkochte westelijke gedeelte zal behooren, maar wordt alleen perceel n° 200

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1933 | | pagina 89