95 Ter gelegenheid van het uittreden van den Heer Boer uit het ambtelijke leven werden in Jaargang XL (1924) van het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde door den toenmaligen redacteur, den Heer J. M. H. Heines, eenige waardeerende bladzijden, waar naar wij hier gaarne verwijzen, gewijd aan de beteekenis van den arbeid van den Heer Boer voor ons Kadaster; wij echter, die het voorrecht hadden te dienen in de divisie, waar de Heer Boer als Ingenieur-Verificateur fungeerde en die in nauw contact, ge durende een tijdperk van meer dan 18 jaren, hem leerden waar- deeren als den bekwamen chef, die ook onder moeilijke omstan digheden met groote zelfbeheersching zijns weegs wist te gaan, wij willen hier gaarne nog enkele momenten uit zijn veelomvattenden arbeid en zijn onverpoosd streven naar hervorming nader belichten. In den jare 1884 werd door den toenmaligen landmeter van het Kadaster te Amersfoort, den Heer J. J. de Koningh, later Ingenieur-Verificateur van het Kadaster te Assen, aan zijn ambt- genooten in den lande een viertal circulaires gezonden, welke ten doel hadden de oprichting van een Kadasterbond met een eigen orgaan. Het resultaat was de oprichting van de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde; Art. 1 der Statuten stelde als doel a. Bevordering der belangen van het kadaster. b. Verspreiding van kennis van het kadaster en de landmeetkunde. De Heer J. J. de Koningh was de eerste Voorzitter van het Bestuur, waarin ook de Heer Boer zitting nam, doch deze trad reeds in het eerste jaar daar weder uit, om zich geheel te kunnen wijden aan de redactie van het tijdschrift, daar de Heer Ch. M. Schols, hoogleeraar in de geodesie te Delft, door het Bestuur dei Vereeniging daartoe aangezocht, meende voorloopig zijne medewerking niet te mogen toezeggen. Reeds toen openbaarde zich de meening van een minderheid der leden, dat de eerste alinea van Art. 1 der Statuten moest worden opgevat als een behartiging van de persoonlijke belangen der leden, waartegenover het Bestuur bij monde van den Voor zitter het standpunt stelde, dat verhooging van het intellec- tueele vermogen van het corps het gewichtigste was, daar de persoonlijke belangen van de leden daarmede van zelf zouden gebaat worden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1933 | | pagina 99