102 <Pï bgtg y- s''2 <X' X')2 (Y' Y')2 (2) en: f; cp\' (ai 4- Z') (3) Worden alle richtingen ai met dezelfde nauwkeurigheid gemeten, dan geeft men ieder der foutenvergelijkingen hetzelfde gewicht. Dit kan men doen, omdat uit (3) blijkt, dat de nauwkeurigheid van fi, den bekenden term van (1), gelijk is aan die van x\. In deze handelwijze ligt dan opgesloten dat cp\' en Z' in (2) als fout- looze grootheden worden beschouwd. Dit is met Z' inderdaad het geval; dit is eenvoudig een aangenomen getalwaarde als be nadering voor de oriënteering en is als zoodanig geen gemeten grootheid. Met de in (3) optredende grootheid tpf staat de zaak echter anders. Men heeft volgens (2): cpi bgtg Y_ y, en daaruit blijkt, dat afhangt, behalve van X' en Y', die weer als willekeurig aangenomen getallen foutloos zijn, van de coördi naten Xi en Yi van het gegeven punt Ai. Deze grootheden zijn door meting verkregen en hebben zekere middelbare fouten, die zich op 9Y en daardoor op fi voortplanten. Wil men derhalve bij de puntsbepaling rekening houden met de nauwkeurigheid van de bepaling der gegeven punten, dan kan men eenvoudig vragen naar de middelbare fout in fi als functie van xi, Xi en Yi. Is deze middelbare fout gevonden, dan kent men aan ieder der correctievergelijkingen (1) een gewicht toe, omgekeerd evenredig aan het kwadraat van deze middelbare fout. 3. Berekening van de middelbare fout in f. Wij hebben derhalve te bepalen de middelbare fout in: fi 9>i'«i Z' (4) waarin cp\ bgtg y Y< (5) Uit (4) volgt, dat men heeft: ml=mli' m2 (5a) waarin m de middelbare fout in de meting van ai is en die we, zooals in het algemeen het geval is, als gelijk kunnen beschouwen k - Xi - X' k Xi - X'

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 102