103
voor alle richtingen ca. Wij moeten dus thans nog berekenen
uit (5).
Men moet hierbij bedenken, dat Xi en Yi verkregen zijn tege
lijkertijd uit een en dezelfde meting en dus uit een en dezelfde
vereffening. We moeten dus voor de berekening van m de
uitgebreide formule voor de voortplanting der fout gebruiken.
Deze luidt hier:
Uit (5) volgen de in deze formule optredende partieele diffe-
rentiaalquotienten nl.
cTyTp -s7~-~hl
(6a
De middelbare fouten in het tweede lid van (6) volgen uit de
bepaling van het punt Ai en dus kan men schrijven:
My; Qyi yi taf
De in deze laatste formules optredende gewichtsgetallen Q zijn
die, welke bij de berekening van het punt Ai zijn gevonden,
terwijl mi de m.f. is in de enkele waarneming van de meting,
die voor de bepaling van Ai is gebeurd.
Voegen we de resultaten in (6) in, dan komt er:
Qxm 2 a, b, Qx y. bf Qy.y.) mf (7)
Voor (7) kunnen we symbolisch schrijven:
m*(+a; Qx. b, Qv mf
Worden voor ai en bi de waarden ingevuld uit (6a), dan ont
staat:
m®'"gT2- cos cp\ Qx. sin <p'. Qv.)2 mf (9)
Het kwadraat van de tusschen haakjes staande uitdrukking in
„cc c°S<Pi'
w "T P e7' 31
O Si
'Pi cc s'n V1' u.