110
Hiermede is derhalve de ligging van C gevonden. Voor de
gezochte middelbare fout in f wordt dan tenslotte verkregen
m* <pCA) in C mf. (J_ <pAB) in A 2 m2 (18)
Bespreking van het resultaat.
In figuur 4 is het resultaat voorgesteld. In A en B zijn schets
matig debeide foutenkrommen geteekend. Uit (17) volgt de
constructie van C, zooals
dit met de teekens in de
hoeken is aangeduid. De
hoek, waaronder uit C het
segment AQ wordt gezien,
is mA (JL Wca) in C en de
hoek, waaronder uit A het
segment Bq wordt gezien, is
de grootheid mB <pAB) in A.
Hoe verder B van A ver-
wijderd is, des te geringer
is de invloed van de fouten in de ligging van B op mf en des
te grooter is dus het gewicht van de hiermee verband houdende
correctievergelijking, Een gelijke opmerking geldt voor C. De
invloed van de fouten in A op mf is klein als de afstand AC
groot is.
Men kan nu uit figuur 4 gemakkelijk gunstige en ongunstige
gevallen afleiden. Heeft men b.v. in A de keus tusschen ver
schillende vaste punten B, dan kiest men de verste onder deze
punten, indien er overigens geen verschil is in de nauwkeurigheid
van de ligging van de punten. Men moet er echter tevens op
letten, waar in ieder van die gevallen het punt C komt te liggen.
Heeft men de keus uit verschillende punten B, die ongeveer alle
even nauwkeurig en even ver van A verwijderd zijn, dan moet
men, zooals uit (17) blijkt, het punt nemen, dat zoo na mogelijk
ligt in de richting als waarin ook P' gelegen is. In (17) is dan
de noemer het kleinst.
Wij willen verder nog de aandacht vestigen op de omstandig
heid, dat van de foutenkromme in A slechts de doorsnede lood
recht op de richting CA van belang is. Stel nu eens, dat A een
onbekend punt is, dat men eerst bepalen moet. Voor de voor-