+i6"'+re-"2<19) b„ -1 ST Qva 112 Op de manier, zooals bij de vorige gevallen is uiteengezet, volgt hieruit voor de m.f. in f: - a"' a"-|a"- a"-) QXj 1 Ï6 \3aB. QxBi bAB, QVJ m' Bl h (aABj QxB4 bAB4 QyJ2 m2^ m2 m2 m2 We denken ons thans weer de inverse figuur geteekend. Met A als centrum van de inversie en pcc als macht, construeeren we de punten P, Bi, B2, B3, B4 en uit deze weer de punten P*. B]*, B*4, zooals dit in figuur 3 voor de punten B en P gedaan is. De coördinaten van deze punten zijn dan de in (19) optredende grootheden a en b. Van de punten B1V...B4* construeeren we het zwaartepunt Z*. Dit punt heeft dan tot coördinaten: bAB| bAB) bAB^ bAB4 "a/. 4 Het is duidelijk, dat hier het punt Z* overeenkomt met het punt C* in figuur 3. Op dezelfde manier als C uit C* gecon strueerd werd, construeeren wij nu Z uit Z*. We kunnen nu direct voor (19) schrijven: m« ml (X <PZJ in Z m2Bl LL «Pab^ in A jg m2B4 (lnB)in A+ 2°) 9. Bespreking van het resultaat. Vergelijken we (20) met (18), dan blijkt, dat voor wat betreft 2 aAB, aAB aAB„ 3aB AZ

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 112