114 Hiermede is ook bij dit vraagstuk het gewicht van de correctie vergelijking bekend. 11. Bespreking van het resultaat. Vergelijken we (21) met de middelbare fout van een achter- waartsche richting, dan blijkt, dat uit het samenstellen van de middelbare fouten van de twee richtingen PAi en PA2 de uit drukking (21) is ontstaan. Men zou bij het interpreteeren van (21) het gevaar loopen, tot de conclusie te komen, dat de hoek tusschen de beide richtingen er niet toe doet. Inderdaad heeft deze, wat betreft de m.f. in ft f2, geen invloed. Een andere kwestie is, dat deze hoek er wel toe doet, indien wij de uiteindelijke bedoeling in het oog vatten, nl. de ligging van het punt P te bepalen. Bij alle vraagstukken van de puntsbepaling. dus ook bij gebruik van voorwaartsche richtingen, zijn die correctievergelijkingen het best, die behalve het grootste gewicht nog de grootste coëfficiënten a en b hebben. Zoo heeft de correctievergelijking af-fb^-f-f=v van een voorwaartsche richting dan het meeste effect, als a en b groot zijn, d. w. z. als het punt, waar de voorwaartsche richting genomen is, dicht bij het te bepalen punt ligt, immers, omdat (b.v. volgens (6a)), de afstand in den noemer staat van de uit drukkingen voor a en b, is een kleine afstand het best. - Dat het geval gunstig is als a en b groot zijn, is duidelijk. De bijdrage tot de coëfficiënten fa/ van de normaalvergelijkingen is dan groot en dan zal deze richting een grooten invloed op het eind resultaat hebben. Bezien we de correctieverge lijking (20') van een gemeten hoek, dan is het duidelijk, dat deze vergelijking gunstig is, als a\ a2 en bi b2 groot zijn. Fig. 5a en 5b. In figuur 5 zijn twee gevallen geteekend, waarbij een hoek tusschen twee richtingen is gemeten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 114