115 De afstanden van Ai en A2 zijn in beide gevallen hetzelfde. In beide figuren zijn op de bekende manier de inverse punten Ai en A2 geteekend. Als wij afzien van de draaiing over 1008, kunnen we zeggen, dat de coördinaten van Ai en A2 in beide figuren de grootheden ai, bi, a2, b2 zijn. Het is nu onmiddellijk duidelijk, dat geval 5" gunstiger is dan geval 5b, omdat de afstand Ai A2 in 5a grooter is dan in 5b. Het gunstigste geval voor het meten van een hoek is dus P tusschen Ai en A2, de punten Ai en A2 dichtbij P gelegen en tenslotte de m.f. van fi f2 zoo klein mogelijk. 12. Slotbeschouwingen. Het is bekend, dat de uitkomst van een puntsbepaling dikwijls anders uitvalt dan verwacht wordt. Dit behoeft, gezien hetgeen hierboven gezegd is, omtrent den invloed van de fouten in de gegeven punten geen verwondering te baren. Men kan zich tegen deze verrassingen beschermen, door na de verkenning aan de hand van bovenstaande uiteenzetting met een kaart na te gaan wat het resultaat van een richting is, welke richtingen men moet meten en aan welke de meeste aandacht moet worden besteed. Het klakkeloos meten op een standplaats van de richtingen, die men ziet, of die rnen op goed geluk uitkiest, is slechts een kans spelletje, waarbij men de essentieele factoren van het spel, nl. de fouten in de gegeven punten, niet in de beoordeeling betrekt. De boven ontwikkelde theorie bevat een onvolkomenheid. We hebben geen rekening gehouden met de omstandigheid, dat, door in de beschouwingen de ligging van de gegeven punten te betrek ken, de waarnemingen streng beschouwd niet meer onafhankelijk be hoeven te zijn. Zijn voor de bepa ling van een punt P (figuur 6) de voor- waartsche richtingen Ai P en A2 P beide Fig- 6. georiënteerd met het bekende punt B, dan bevatten de richtingen Ai P en A2 P beide

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 115