121
Mitteilangen des Reichsamfs [ür Landesaufnahme (Duitschland).
1933/4 Nr. 4. S c h t z Anschlusz der nassauischen Landestriangulation an
das preussische Dreiecksnetz. Uit dit uitvoerige artikel, voorzien van fraaie gra
fische voorstellingen, stippen wij het volgende aan. In 1923 werd besloten, maat
regelen te treffen tot het invoeren van een uniform Duitsch driehoeksnet. Dien
tengevolge werd in 1927 de geleidelijke afschaffing voorgeschreven van de 40
Pruisische systemen van het Kadaster. De driehoeksmeting van Nassau dient nog
altijd als basis voor de meeste kadasterkaarten van dit sinds 1866 Pruisische ge
bied en ook na de voltooiing van de moderne Pruisische driehoeksmeting werd
zij bijna zonder uitzondering gebruikt voor plaatselijk aan te sluiten metingen
wegens haar groote dichtheid en voortreffelijke verzekering. Getracht is nu, het
Nassausche net in zijn geheel in het Pruisische net te transformeeren volgens de
conforme aansluitingsmethode van Förster (Z.f.V. 1931). Het artikel geeft van
deze poging een beschrijving met de resultaten; zij moet als mislukt beschouwd
worden en men is tot de conclusie gekomen, dat in dergelijke gevallen de beste
aansluiting verkregen zal worden door de met de eenvoudigste middelen toe te
passen trapsgewijze („maschenweise") transformatie. J e n n e: Einbeziehung La-
placescher Gleichungen in die geodatische Netzausgleichung nach bedingten Beo-
bachtungen unter Anwendung des Entwickelungsverfahrens. Kraushaar: Die
unterrichtliche Verwendung der Top. Uebersichtskarte 1 200.000. 1934/5 Nr. 1.
Förster: Statik trigonometrischer Netze. Lange; Neue Versuche mit indi-
rekter Streckenmessung bei Polygonzügen. P i n k w a r t: Fehlerbetrachtungen
zum im Jahre 1931 gemessenen Nivellement über die Unterelbe.
Zeitschrift ür Vermessungswesen (Duitschland)
1934/7. jS c h m i d tDie Verwendung des Rechenschiebers bei Teilaufgaben
im Feld. Heckmann: Eine neue Teilstricheinstellung an Feinnivellieren.
8. Fennel; Gröszen-Stufung und Typung von Nonien-Theodoliten 9. P h i-
1 i p p s: Zur verkürzten Berechnung des Widerspruches Laplacescher Gleichun
gen. Blass: Landesvermessungszüge (dat zijn polygonen van 45 km lengte
en 4050 knikpunten) in Hessen; neue Zwangszentrierung mit starrem Lot; Lan-
genmessung mit Messlatten und Lotstaben. Fries: Beitrag zu den Erfahrungen
mit dem optischen Entfernungsmesser nach Bosshardt-Zeiss in groszen Wald-
gebieten. Ltidemann: Die Pythagoras-Rechentafel von A. Grünert und Fr.
Hermann. 10. Lips: Zur Ausschaltung des Einflusses der Meereshöhen auf die
Streckenmessungen. II. H r i s t o f f Weitere Bemerkungen zu Krüger's Koördi-
naten-Transformationen. Ti ens tra: Einige Bemerkungen über die Ausglei-
chung von Polygonzügen nach der Methode der kleinsten Quadrate. De schrijver
toont aan, hoe enkele grootheden uit de strenge vereffeningen, gepubliceerd in
hetzelfde tijdschrift, door Eggert (1928) en Förstner (1933), grafisch verkregen
kunnen worden. Sch a 1 1 horn: Koordinaten-Umwandlung mit Hilfe von
Zahlen- und graphischen Tafeln. Lüdemann: Ueber die Genauigkeit von
Flachenberechnungen mit dem Beilschneidenplanimeter nach H. Prytz. Jordan:
Anwendungsmöglichkeit der Rechenmaschine bei trigonometrischen Rechnungen.
12. Weyh: Das verbesserte Ellingsche Flachenrechnungsverfahren. De schrij
ver beweert, dat het niet mogelijk is, zoowel in het tel- als in het instelwerk met
