AD MI NISTRA TIE. 124 Slechts twee inzenders, W. Feenstra en W. van R i e s- s e n, goten het resultaat van hun nadenken over dit geval in den vorm van een brief aan de redactie. Bij het openen van deze rubriek, meende de redactie, hiermede aan een door vele lezers gekoesterd verlangen tegemoet te komen. Het getal van 12 inzenders bij 5 opgaven maakt het moeilijk te ge- looven, dat een diepgevoelde behoefte er mede werd bevredigd. Aangezien ons Tijdschrift nog steeds heeft te kampen met ge brek aan plaatsruimte, meent de redactie te moeten besluiten, deze rubriek te doen eindigen. Een woord van dank aan die lezers, die ons opgaven en oplossin gen hebben ingezonden. Over Probleem No. 5 het volgende. Beide inzenders leiden uit de gegevens af, dat bij de meting in 1860 aan de oostzijde bij b een fout is gemaakt (zie fig. op blz. 61, jg. 1934). Waarom toen niet is gereclameerd wegens het aanzien lijke verschil in grootte, is onverklaarbaar. Als men zich houdt aan art. 88, I.K. en door het woord „ongeveer" elk verschil in grootte met de akte gedekt acht, is de toepassing in 1860 volkomen juist geweest. Wij hebben echter de overtuiging, dat, als men toen de gewoonte had gekend, bij groote verschillen zekerheidshalve nog eens bij partijen te informeeren, reeds in 1860 was gebleken van een fout in aanwijzing of meting, of misschien in de scheidingsakte en die fout toen had kunnen worden hersteld. Administratief Probleem N°. 5. venhage, Rotterdam en Noord-Brabant geen aanleiding tot bijzondere mede- deelingen; zij hadden een geheel normaal verloop. De metingen in het zuid oostelijk deel van Drenthe daarentegen leverden eenige moeilijkheden op, om dat de in dit gebied toch reeds schaarsch aanwezige R.D.-punten op slechts enkele na, bleken te zijn verdwenen. De metingen werden daarom zoodanig in gericht en uitgevoerd, dat de nieuw te bepalen punten van den lsten rang als driehoeksnet konden worden vereffend en aan den R.D.-grondslag aangesloten. De uitkomsten waren zeer bevredigend. Voor Betrekkingen met het Buitenland, Waterpassing en Slingerwaarnemingen verwijzen wij naar het verslag. H.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 124