Van den Directeur-Generaal der Belastingen.
Aan het tot mij gericht verzoek, een enkel woord te schrijven ter
inleiding van deze buitengewone uitgaaf, voldoe ik gaarne.
De welhaast vijf jaren, die ik met onzen kadastralen dienst en
met de hem in zoo belangrijke mate vertegenwoordigende Vereeni-
ging in ambtelijke aanraking ben, hebben mij een sterken indruk ge
geven van de genegenheid, welke men in dien dienst voor de studie
en het vak zijner keuze koestert en van de uitnemende wijze, waarop
de Vereeniging, in woord en geschrift, die genegenheid weet te
uiten en te leiden. Ook dit laatste is geen geringe zaak; wijze di
rectie kan in goede banen houden wat anders misschien al te on
stuimig zou voortbruisen. Aldus heeft de Vereeniging een nuttige
taak te vervullen, zoo met betrekking tot de steeds voortschrij
dende wetenschappelijke techniek, als ten aanzien van wat er aan
administratieve hervorming vereischt wordt.
Het door mij toegezegde woord zij er daarom een van waardee
ring en van gelukwensch.
4
(Mr. dr. J. H. R. SINNINGHE DAMSTÉ.)
Directeur-Generaal der Belastingen.