149
scheepsverband, de hypothecaire en kadastrale boekhouding en die
der scheepsbewijzen; op welke wijze, mede in verband met den uit
slag van het onderzoek der eerstgenoemde twee vragen, het dienst
vak der registratie, waarin dat van het kadaster thans begrepen is,
ware te reorganiseeren. Tot leden der Commissie werden o.m. be
noemd de heeren I. Boer H z n. en J. E e k h o f, beiden inge
nieur-verificateur van het Kadaster.
Het spreekt wel vanzelf, dat de jaarvergadering van onze Ver-
eeniging in 1906 deze Staatscommissie met zeer groote vreugde be
groette. Nu was immers één der wenschen, waarvoor zij reeds
lange jaren had gestreden, vervuld en de verschijning van het Rap
port dezer Commissie zou met ongeduld tegemoet worden gezien!
Inmiddels ontstond er in de Vereeniging zelve verdeeldheid. De
redactie van het Tijdschrift, bestaande uit de heeren C. W. H o f f-
mannen M.deVos publiceerde een artikel, waarin zij o.a. zeide:
,,Naar onze meening staat de algemeene invoering van een
kadaster met bewijskracht van het oude grondbelastingka
daster gescheiden door een klove, te groot, dan dat het mo
gelijk zou zijn haar voorloopig te overbruggen.
Wij achten alles uitsluitende, onvoorwaardelijke propa
ganda voor een kadaster met bewijskracht noch langer wen-
schelijk, noch langer gewettigd, wijl tusschen hetgeen enke
len wenschen en hetgeen wij bezitten, zonder eenigen over
gang die op schemering gelijkt, een verschil bestaat als
tusschen helder stralend licht en intens nachtelijk duister."
Tengevolge van dit artikel ontstond in de Vereeniging groote be
roering; door de landmeters te 's-Gravenhage werd een motie aan
het Bestuur toegezonden, ter behandeling op de eerstvolgende alge
meene vergadering. Daar er nog andere urgente zaken te bespreken
waren, n.l. de organisatie van den kadastralen dienst en de salaris
regeling der landmeters, werd een buitengewone algemeene vergade
ring der vereeniging bijeengeroepen in Maart 1907.
De Haagsche Motie, luidende als volgt:
,,De Vergadering,
Kennis genomen hebbende van het artikel ,,Het Kadastrale
vraagstuk" door de redactie van het Tijdschrift voor K. en
L. geschreven in de 5e aflevering van jaargang 1906,
Verklaart:
Geenszins in te stemmen met de strekking van dat artikel,
17