156
of het meer economisch is, te volstaan met adviezen van ter
zake kundigen, werkzaam bij andere takken van dienst.
Deze Commissie (Commissie-H e u v e 1 i n k) bracht in Novem
ber 1927 rapport uit en verklaarde zich vóór handhaving der op
leiding te Wageningen en tegen vereenvoudiging hiervan. Ons Be
stuur kon daarom verklaren, met genoegen van dit rapport kennis
genomen te hebben en met den inhoud en de conclusiën er van zich
volkomen te kunnen vereenigen.
Vermeld zij tenslotte nog, dat het Bestuur van K. en L. in 1929
besprekingen heeft gevoerd met het Bestuur van den Landmeters
cursus te Wageningen, aangezien de practische opleiding nog on
voldoende werd geacht.
Wij zullen thans een kort overzicht geven van den strijd, door
onze Vereeniging gevoerd voor reorganisatie van den kadastralen
dienst.
Bij de bespreking van de wenschelijkheid van een Kadasterwet
zeide de Voorzitter, de heer De Koningh reeds in 1885:
„Ieder, die met het kadaster en de bewerking daarvan be
kend is, zal toestemmen, dat het beheer van die instelling
moet geschieden uit één hand.
Het beheer werd opgedragen aan het bestuur der registra
tie en was daardoor toevertrouwd aan de wisselende inzich
ten van ambtenaren, die nooit aan de bearbeiding daarvan
hadden deelgenomen en met de werking en bewerking van
die instelling, vooral op technisch gebied, geheel onbekend
waren.''
Herhaaldelijk heeft onze Vereeniging hierna aangedrongen op de
instelling van een afzonderlijke, zelfstandige afdeeling „Kadaster en
Hypotheken" aan één der Departementen.
Bij de behandeling der Staatsbegrooting voor 1904 werd deze
wensch in het Voorloopig verslag der Tweede Kamer ondersteund
door sommige leden, die „klaagden over de weinige belangstelling,
die het dienstvak van het kadaster aan het Departement onder
vindt."
Ook het Bestuur der Notarieele Vereeniging steunde in een adres
aan den Minister deze actie van onze Vereeniging en noemde daar
in de ondergeschiktheid van het kadaster met de hypotheken aan
den dienst der registratie „een onhoudbare anomalie".
24