157
De organisatie van den kadastralen dienst kwam vervolgens
in bespreking in de buitengewone algemeene vergadering, gehouden
in het voorjaar van 1907.
Door het Bestuur was in samenwerking met de redactie een Me
morie samengesteld, getiteld: „Organisatie en Reorganisatie van den
kadastralen dienst", doch deze verwierf niet de onverdeelde in
stemming van de leden. De vergadering van 1907 besprak deze zaak
zeer breedvoerig en beantwoordde verschillende vraagpunten. Een
verslag van deze besprekingen, opgenomen in Tijdschrift 1907,
3e aflevering, werd aan de Staatscommissie-1906 aangeboden.
Wederom kwam de organisatie van den dienst in behandeling ter
algemeene vergadering in 1917 naar aanleiding van het rapport van
deze Staatscommissie. Deze vergadering sprak zich nog eens met
algemeene stemmen uit vóór de instelling van een afzonderlijke af-
deeling aan één der Departementen en besloot verder, een Com
missie te benoemen ter bestudeering van de reorganisatie. Het Be
stuur verzocht den Minister, hiervoor aan de Vereeniging subsidie
te willen verleenen, doch de Minister bleek bereid zelf een Com
missie in te stellen. Deze werd benoemd bij Min. besluit van 19 Aug.
1918 Commissie-H e r w ij n e n
Het rapport van deze Commissie werd besproken in een Af-
deelingsraad in April 1921 en in de algemeene vergadering van dat
jaar.
De Vereeniging kon zich in het algemeen wel vereenigen met
de wijze, waarop deze Commissie de denkbeelden der Staatscom
missie 1906 had uitgewerkt, maar de geringschattende wijze, waar
op zij zich over den bijhoudingsdienst bij het kadaster uitliet, vond
minder instemming.
De vergadering toonde verder de weinig doelmatige indeeling
aan van de bewaringen; de kantoren zijn veelal voor het publiek
moeilijk te bereiken en voor de ambtenaren gaat veel tijd verloren
met reizen.
Een belangrijke schrede op den weg naar reorganisatie was de
invoering van districten bij den landmeetkundigen dienst op 1 Janu
ari 1923. Deze districten werden in onze Vereeniging met veel in
stemming ontvangen en de algemeene vergadering van 1924 sprak
zich dan ook uit voor vastlegging der districtsindeeling in het Orga-
nisatiebesluit.
Inmiddels was de Commissie-B e u m e r aan het werk getogen,
25