168 met afbeelding van den horizon. Hierbij zijn dus a.h.w. de helio tropen van Boer naar den horizon verschoven. Het is echter de groote vraag, of in de toekomst dit in zichzelf juiste beginsel door nieuwe technische hulpmiddelen niet aan bruikbaarheid zal winnen. Boer heeft aanzienlijke sommen besteed voor de vervaardiging van een model zijner apparaten, welke op de tentoonstelling van het Internationale Congres te Zürich uitgestald zijn. Het is te hopeirr dat er een mogelijkheid zal worden gevonden, om deze toestellen, die voor de Nederlandsche fotogrammetrie zeker een historische be- teekenis bezitten, op een of andere wijze voor een verzameling te verwerven. Het congres te Zürich aanschouwde de laatste publieke activiteit van Boer op het gebied der fotogrammetrie. Naast Boer dient te worden genoemd wijlen de heer H. F. v a n R i e 1 [8], die in 1926 begon met eenige populariseerende en inlich tende voordrachten en artikelen. Het zwaartepunt van zijn werk ligt hoofdzakelijk in de onderzoekingen, die hij heeft geleid en uit gevoerd met het oog op de vervaardiging van een nieuwe topogra fische kaart van Nederland. Van R i e 1 nam een geheel ander standpunt in dan Boer. Eerstgenoemde heeft hoegenaamd geen aandacht geschonken aan het zwaartepunt van het werk van Boer: de vervaardiging van kaarten op groote schaal, mede voor kadastrale doeleinden. Zonder het in het publiek uitgesproken te hebben, moest Van Riel in dit opzicht tot de tegenstanders van Boer worden gerekend. In 1927 schrijft V a n R i e 1 in dit tijdschrift, dat kaarten op een schaal van 1 5000 tot 1 10000 het gemakkelijkst zijn te vervaardigen, terwijl de fotogrammetrie voor kaarten op een schaal 1 1000 duidelijk wordt afgewezen [9], Het is dus geen wonder, dat de activiteit van Van Riel zich hoofdzakelijk heeft gericht op de topografische kaarten van Nederland. Hij vond daartoe ge legenheid als voorzitter van de subcommissie voor fotogrammetrie van de z.g. Triangulatiecommissie. Het is de vraag, in hoeverre de aanvankelijke meening van Van Riel, dat de fotogrammetrie zich het best liet toepassen bij een kaartschaal 1 10000, verband houdt met het streven, om te komen tot de constructie van een to pografische kaart van Nederland op een schaal 1 10000, zooals dat in de jaren rondom 1928 min of meer duidelijk aan den dag is getreden. Een daarna door den toenmaligen directeur der Militaire Verkenningen ingestelde enquête heeft uitgewezen, dat voor dit 36

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 168