170 m.i. voor een belangrijk gedeelte op grond van het wegvallen van de bezwaren, die men bij de samenstelling van de kaart na de ont- hoeking bij de proef Hilvarenbeek had ondervonden. Indien voor de kaart een schaal 1 25000 bepaald zou blijven, werd voorgesteld een opname-schaal van 1 15000, die juist nog voldoende werd ge acht, terwijl het minuutblad op 1 10000 of 1 12500 zou moeten worden geconstrueerd. In Februari 1931 werd het rapport uitgebracht inzake de geheel gelijkvormige beproeving van de Aerokartograaf van H u g e r s- h o f f, welke in 1930 op hetzelfde terrein van de vorige proeven is uitgevoerd. Ook hierbij werd een bevredigende, zelfs nog iets grootere nauwkeurigheid gevonden dan bij de proef Den Hout. De conclusie luidde, dat ook de Aerokartograaf van H u g e r s- h o f f voor de vervaardiging van de topografische kaart op schaal 1 25000 geschikt werd bevonden en dat de voordeelen van de me thode geheel dezelfde waren, welke reeds werden genoemd in het rapport inzake de proef Den Hout. In geen van beide rapporten wordt een voorkeur voor één der apparaturen van W ild of Hugershoff uitgesproken. Wel is het schrijver bekend, dat de bedoelde subcommissie voor fotogram- metrie der Triangulatiecommissie heeft gemeend, te kunnen advi- seeren tot aanschaffing van een stereoautograaf van W i 1 d met de bijbehoorende camera. Alleen de camera is door de luchtvaart- afdeeling te Soesterberg op grond van deze plannen aangeschaft. Zoowel de dood van V a n R i e 1 als waarschijnlijk ook de ont wikkeling der verhoudingen aan het Departement van Defensie hebben er toe bijgedragen, dat de gang van zaken met betrekking tot de topografische kaart niet is afgerold in de richting van de lijn, die door Van R i e 1 was uitgestippeld. Het was aan Van R i e 1 niet vergund, practische resultaten van zijn volhardend streven op fotogrammetrisch gebied te aanschouwen. Ook zijn werk, van hoe recenten datum ook, behoort in het kader van deze beschouwingen reeds thuis in de paragraaf, waarin men uitsluitend het verleden behandelt, voor zoover dit geen direct zichtbaar verlengstuk in het heden bezit. Dat neemt niet weg, dat zijn proevenserie toch zeker invloed op het heden heeft gehad, zoowel door de resultaten, als door den stimulans, die deze vormde voor anderen, die er toe zijn aangezet, oplossingen te zoeken voor de moeilijkheden, die in de proevenserie van Van R i e 1 waren gebleken. Dat de oplossingen 38

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 170