172
2. De stand van zaken in het heden.
A. Topografische kaarten.
Teneinde den groei van de bestaande organisatie voor het foto-
grammetrische werk te begrijpen, zal men goed doen een scheidings
lijn te maken tusschen de kaarteeringen op schalen grooter dan
1 2000, al of niet bestemd voor kadastrale doeleinden en kaarten
op schalen kleiner dan 1 5000 tot 1 25000, welke een min of meer
zuiver topografisch karakter bezitten. De methode van uitwerking
met behulp van dubbelbeeldprojectie, liefst onder toepassing van de
stereoscopie, heeft voor de vervaardiging van kaarten op groote
schaal ook in ons vlakke land het voordeel, dat men de geheele op
pervlakte van de plaat kan uitwerken, zonder dat men correcties aan
de verkregen situatie der punten behoeft aan te brengen op grond
van de toch steeds aanwezige geringe hoogteverschillen van dijken,
huizen, enz. Des te kleiner de schaal van uitwerking en opname
wordt, des te geringer wordt deze beeldverschuiving. Onder toe
passing van de onthoekingsmethode, kan men in dit geval tot bruik
bare resultaten komen, zonder tijdroovende correcties toe te passen.
Deze laatste mogelijkheid heeft men in het grootste gedeelte van ons
land voor een kaart op een schaal kleiner dan 1 10000 en voor bij
na het geheele land voor een kaart op schaal 1 25000.
Dat schrijver in 1929 in een artikel in De Ingenieur [11] echter
ook voor deze gevallen nog toepassing der stereoscopische dubbel
beeldapparaten moest aanbevelen, vond zijn verklaring in de be
kende moeilijkheden tot samenstelling van een geteekende kaart
uit de onthoekte fotobeelden. Toen dit nog weer eens bijzonder tot
uitdrukking kwam in het onbevredigend resultaat van de proef Hil-
varenbeek, heeft schrijver getracht tot een oplossing te geraken
ten behoeve van de samenstelling van de rivierkaarten op schaal
1 10000 met behoud van de onthoekingsmethode. Het lag voor de
hand hiertoe te komen, omdat de ondervonden moeilijkheden niet
bij de eigenlijke onthoeking lagen, doch staken in begeleidende
werkzaamheden. De duidelijke voorkeur voor stereoscopische me
thoden, zooals die uit het rapport Den Hout van de Triangula
tiecommissie sprak, versterkte mij in de gedachte, dat men de be
zwaren tegen de onthoeking als grondslag der kaarteeringsmethode
zou kunnen elimineeren, indien het gelukte:
1°. het onderscheidingsvermogen tijdens de kaarteering onge-
40