173 veer gelijk te maken aan dat, hetwelk men bezit bij de stereosco pische dubbelbeeldapparaten; 2°. de rek- en krimpinvloeden van het fotografische materiaal te elimineeren; 3°. een geteekende kaart in plaats van een fotobeeld als resul taat der bewerking te verkrijgen. Immers de bezwaren, welke in het rapport Hilvarenbeek worden ontwikkeld en de voordeelen, welke in het rapport Den Hout zijn gememoreerd, liggen niet in het fundamenteele verschil tus- schen dubbelbeeldapparaten en onthoeking, nl. het effect van het hoogteverschil en de mogelijkheid om in de dubbelbeeldapparaten hoogteverschillen uit te meten. Zij liggen voor het grootste gedeelte in de bovengenoemde drie punten. In den winter van 1930—1931 is dit programma uitgewerkt door de constructie van de stereopantograaf, welke elders is beschre ven [12]. De stereoscopische waarneming van onthoekte diaposi tiefplaten onder uitteekening van het ruimtelijke beeld met behulp van een pantograaf, waarvan het voermerk monoculair wordt waar genomen en tot samenvalling wordt gebracht met de te kaarteeren punten van het ruimtelijke beeld, gaf de oplossing voor 90 der moeilijkheden, welke in het rapport Hilvarenbeek zijn genoemd. Thans is deze stereopantograaf sinds 1931 in gebruik voor de con structie van de rivierkaarten. In 1934 is hiervan een gewijzigd mo del vervaardigd, dat geschikt is voor de kaarteering uit diapositief platen van het formaat 28 X 28 cm. Dit is noodig geworden sinds in 1933 door de K.L.M een Zeiss-filmcamera met een beeldformaat 18 X 18 cm is aangeschaft, waarvan de negatieven bij de onthoe king ongeveer 1,6 X vergroot worden. De meetkundige grondslag, zijnde het net van paspunten, werd verkregen met behulp van radiaaltriangulatie in den radiaaltrian- gulator van Zeiss. Van het totaal aantal paspunten wordt onge- voor Vsde gedeelte langs terrestrischen weg bepaald. De coördinaten van het overige 4/5de gedeelte worden gevonden door aansluiting van de uit de radiaaltriangulatie gevonden ruitenkettingen aan drie, liefst aan vier punten met behulp van liniaire transformatie. De prac- tijk heeft geleerd, dat deze triangulatie het zwakste punt in het ge- heele procédé is en dat de graad van nauwkeurigheid van het eind resultaat in sterke mate beinvloed wordt door de zorgvuldigheid bij 41

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 173