176
proef Den Hout. Ten behoeve van de beoordeeling der tweede
methode is in 1932 een kaart geconstrueerd over een oppervlakte
van 62 km2.
De verhouding van de kosten van de vier gevallen met inbegrip
van alle amortisaties en algemeene onkosten van den Topografische
Dienst waren 1 2a 2b 3 1,3 1,8 2,1 3,1.
De oude bestaande methode bleek de goedkoopste, de methode
met dubbelbeeldprojectie de kostbaarste. Dit laatste was natuurlijk
het geval tengevolge van de hooge amortisatiekosten, die men ver
krijgt, als men aan den Topografische Dienst dezelfde jaarlijksche
capaciteit wenscht te geven als thans met vier stereofototranspor
teurs, één onthoekingstoestel en één radiaaltriangulator kan worden
verkregen. De Minister heeft ondanks de hoogere kosten der tweede
methode in vergelijking tot de oude werkwijze, besloten tot de foto-
grammetrische methode op grond van:
1de grootere meetkundige nauwkeurigheid der nieuwe foto-
grammetrische kaart ten opzichte van de bestaande kaart, welke uit
de kadastrale kaarten is samengesteld;
2) de grootere capaciteit, welke de Topografische Dienst ver
krijgt, omdat het aantal verkenningsdagen in het terrein voor ieder
blad geringer wordt, waardoor het mogelijk wordt de constructie
van de kaart te versnellen met hetzelfde personeel;
3) het feit, dat men voor één keer een kartografisch werk
schept, dat meetkundig zoo zuiver mogelijk is. Een toekomstige her
ziening zal dientengevolge zeer vereenvoudigd worden. Men zal
dan paspunten kunnen ontleenen aan de bestaande kaart, zonder
dat de nauwkeurigheid van de komende herziening in belangrijke
mate behoeft te lijden.
Zoover reeds thans de geheele inrichting in bedrijf is, kan voor-
loopig worden vastgesteld, dat men in de practijk met bovenge
noemde punten niet bedrogen uitkomt. De grondslagen der methode
blijken bruikbaar te zijn; in de toepassing zal zich in een zekere wis
selwerking tusschen het beschikbare personeel en de taak, die
werkwijze moeten ontwikkelen, welke zich het best aan de omstan
digheden van terrein, instrumenten en waarnemers aanpast. Dat dit
proces noch voor de rivierkaart, noch voor de topografische kaart
is afgesloten, spreekt vanzelf. Toch kan worden gezegd, dat voor
deze beide werken met betrekking tot de hoofdlijnen van de toepas
sing der luchtfotogrammetrie, het experimenteele stadium geheel
44