180 bare onnauwkeurigheid van normaal teekenwerk en mag 0,2 mm niet overschrijden. 3) De op de kaart voor te stellen voorwerpen en grenslijnen moeten op de luchtopnamen voor een voldoend percentage zichtbaar zijn. 4) De kosten van het geheele procédé dienen lager te blijven dan bij terrestrische meting het geval is. Aangaande punt 1 kan worden opgemerkt, dat misschien als re actie op het veelvuldig gebruik van een groot aantal minuutplans op te kleine schaal zonder de beschikking te hebben over de getal lenwaarden, die den grondslag van de kaart vormden, bij de groote meerderheid der kadasterlandmeters een afkeer bestaat tegen het grafische werk en een voorliefde voor het verzamelen van meetgetal- len. Op zichzelf is dit begrijpelijk; het is immers een veilige weg. Is er echter een andere methode, welke, overigens slechts voordeelen biedend, als nadeel het gebrek aan cijfers oplevert, dan dient men zich af te vragen, of deze cijfers onmisbaar zijn. Wij meenen, dat in vele gevallen bij toepassing van een kaartschaal 1 1000 en een nauwkeurig kaarteeringsprocédé, de mate van zekerheid, waarmee men in de toekomst afstanden aan deze kaart zal kunnen ontleenen, in overeenstemming is met de stabiliteit der betrokken voorwerpen in het terrein. Slooten in het polderland, heggen en hekken in wei landen vormen grenzen, welke een zekere veranderlijkheid met den tijd hebben, die in vele gevallen den in punt 2 genoemden eisch van nauwkeurigheid zal overtreffen. In zulke terreinen kan men met een grafisch kadaster geheel volstaan. Ik kan mij voorstellen, dat een landmeter zich over 100 jaar in vele terreinen gelukkiger zal gevoe len met een kaart, waarvan hij de zekerheid heeft, dat deze werke lijk nauwkeurig is, dan met een eindelooze reeks cijfers, waarvan hij iederen keer heeft uit te studeeren, welke van waarde zijn en op welke manier hij de onvermijdelijke tegenspraken er in zal on schadelijk maken. Nu zal echter in dit opzicht geen enkel terrein volkomen homo geen zijn. Overal zal men plaatsen tegenkomen, waar men te mid den van uitgebreide terreinen, die voor grafische behandeling ge schikt zijn, behoefte heeft aan meetgetallen. Dit kan zijn, omdat daar plotseling de eisch der nauwkeurigheid zooveel hooger is, doch het kan ook samenhangen met een volgend punt. Geen enkele meet methode geeft ons lijnen in de kaart, doch iedere kaart wordt bij 48

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 180