183 eischen der nauwkeurigheid is voldaan. Opgemerkt zij echter, dat de grootste fout, welke optreedt, in dit verband misschien toch be langrijker is en den lezer meer inzicht geeft inzake de toelaatbaar heid, dan de middelbare fout. Met het oog hierop heb ik ook die in tabel 3 vermeld. Verder is ten overvloede nog eens berekend de middelbare fout in de bepaling van den hoek van een huis in de stereoplanigraaf. Van een aantal gebouwen op Rijksweg n°. 20, welke in de stereo planigraaf waren gekaarteerd, is de overstek van het dak gemeten en het gebouw tevens op de gewone wijze aan den meetkundigen grondslag aangemeten. De vergelijking van de coördinaten van 29 hoekpunten leverde een middelbare fout van 0,40 mm in de kaart. Dit getal bevestigt het negatieve resultaat van de proef van 1931. Niet alleen de geringe grootte der perceelen in verband met den eisch der nauwkeurigheid, gevoegd bij den wensch om voor de ge bouwen en erven niet met een grafisch kadaster te volstaan, doch ook het feit, dat men bij de fotogrammetrische reconstructie voor de gebouwen zelfs den kleinsten graad van nauwkeurigheid vindt, brengt ons er toe, af te zien van iedere poging de gebouwen voor kadastrale doeleinden uit luchtopnamen te kaarteeren. Doch voor het zeer belangrijke onbebouwde gedeelte van ons land, blijft er dan nog een ruim arbeidsveld voor fotogrammetrische opname over, mits voldaan is aan de derde voorwaarde. De zichtbaarheid van de te kaarteeren voorwerpen en grenzen is van het hoogste belang voor de economie van deze werkwijze. In de eerste plaats kan gezegd worden, dat overal, waar de grenzen wor den gevormd door slooten en greppels, aan dezen eisch is voldaan. In die gevallen echter, waar men de grenzen heeft aangegeven met behulp van steenen en de ligging dezer grenzen dan niet steeds over eenkomt met de in de foto zichtbare ploegvoor tusschen de percee len, zal de fotogrammetrie ons op economische gronden in den steek laten. Weliswaar heeft men natuurlijk altijd de mogelijkheid, uit de zichtbare lijnen, die zijn gekaarteerd, de onzichtbare voorwerpen aan te meten, doch is in de eerste plaats niet zeer bevredigend; in de tweede plaats beteekent dit meestal, dat men met slechts weinig uitbreiding van deze bijmetingen tot een volledige terrestrische me ting kan geraken. In een gebied als Limburg hebben wij bij den Meetkundige Dienst met de toepassing der luchtfotogrammetrie op grond van deze argumenten slechte ervaringen opgedaan. 51

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 183