184
Zeer moeilijk is ook de vegetatie. Grenzen, welke worden ge
vormd door zware heggen, zooals die in het Oosten van het
land veelvuldig voorkomen, kunnen meestal niet met zekerheid wor
den gereconstrueerd, omdat het midden van het beeld van de heg
niet altijd samenvalt met de lijn van de stammen, die, hetzij op de
grens staan, hetzij op een bepaalden afstand er van zijn geplant.
Geheel anders is het gesteld met de aanwezigheid van boomen.
Zoowel bij den Meetkundige Dienst als ook bij den Topografische
Dienst is zooveel mogelijk als regel ingevoerd, dat de luchtopnamen
worden vervaardigd in de maanden Februari tot en met half April.
Indien de boomen zonder blad staan, levert zelfs een zware boo-
menrij langs een weg geen bezwaar om de zich onder de boomen
bevindende verharding, rijwielpaden, enz. te kaarteeren. In de helft
van de terreinen van Nederland is een boomgroei aanwezig, die bij
vervaardiging der opnamen gedurende den winter niet hinderlijk
is, omdat zij slechts zeer weinig bedekt. Het bovengenoemde be
zwaar was echter van anderen aard: alleen, indien de stammen van
de boomen zelf een te kaarteeren voorwerp zijn, zooals bij heggen,
dan zijn zij ook in den winter niet aan te geven met de nauwkeurig
heid, die voor de grenzen noodzakelijk is.
De practijk, welke wij langzamerhand in verschillende terreinen
verzamelen, zal echter nog aanmerkelijk moeten worden uitgebreid,
willen wij alle mogelijkheden, die de fotogrammetrie in dit opzicht
bij verschillende topografische omstandigheden biedt, kunnen be-
oordeelen. Het grootste gedeelte van ons land is in dit opzicht ech
ter als gunstig te beschouwen. De genoemde moeilijkheden laten
voor de fotogrammetrie ook in den kadastralen dienst nog een ruim
arbeidsveld bestaan. Wij behoeven ons daarbij niet te beperken tot
een waterland als dat ten Oosten van de Zaan, zooals Van R i e 1
zich dat indertijd wel eens gedacht heeft: het geheele Westen en
Noorden van ons land is een terrein, waarop de hoeveelheid bij
metingen uit hoofde van onzichtbare grenzen, enz. niet zóó belang
rijk is, dat de fotogrammetrie daar economisch niet verdedigbaar
zou zijn.
Hiermee ben ik tegelijk genaderd aan het vierde punt, nl. de eco
nomische zijde van het vraagstuk. Te dien aanzien zie ik mij op het
oogenblik nog verplicht met globale aanduidingen te volstaan. Wel
iswaar beschikt de Meetkundige Dienst van den Rijkswaterstaat
over een aantal kostencijfers, doch verschillende redenen maken het
52