194 zich er op beroept, dat volgens het Kadaster de gang tot haar per ceel behoort, maar dat het Kadaster, ingesteld voor fiscale doel einden, niet dient tot bewijs van eigendom en geen verandering kan brengen in een op dit gebied bestaanden rechtstoestand. Verder komt nog in dit arrest de overweging voor, dat, indien in een koop akte naast de kadastrale indeeling een omschrijving van het onroe rend goed naar het uiterlijk voorkomt, moet worden aangenomen niet, dat partijen bedoelden te verhandelen het goed, zooals het in het Kadaster is omschreven, maar zooals het zich naar het uiterlijk vertoont, omdat partijen het uiterlijk van het perceel voor oogen hebben, terwijl de kadastrale omschrijving voor hen is als een ge sloten boek. Bij arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 1 December 1930 (Ned. Jurispr. 1931, blz. 506) werd na gehouden getuigen- verhooren uitgemaakt, dat de grens tusschen twee eigendommen werd gevormd door een heg, welke jarenlang daarop had gestaan. Wel is waar stond die heg niet op de bij het Kadaster bekende grens der beide perceelen, maar het Hof besliste, dat aan het vermoeden, dat de geïntimeerde tot zijn voordeel aan het Kadaster meende te kunnen ontleenen, geen kracht toekwam, nu de landmeter, die de kadastrale grensscheiding had aangewezen, als getuige had ver klaard, dat die grensscheiding is de zoogenaamde minuutgrens, d.w.z. de grensscheiding, zooals die tusschen 1815 en 1820, toen hier te lande voor het eerst een kadaster werd opgemaakt, is vast gesteld; dat zulk een minuutgrens niet nauwkeurig kan worden ge noemd, omdat het Kadaster destijds slechts ten behoeve van de hef fing der Grondbelasting diende, volgens de voorschriften de grens scheidingen van onbebouwde eigendommen mochten worden vast gesteld met een speling van 1 m en de landmeters zich bij hun op namen gewoonlijk lieten voorlichten door den Burgemeester of veld wachter ter plaatse en de eigenaars daarbij niet steeds werden ge hoord. Laatstgenoemde beslissingen doen niets af aan de groote betee- kenis, die het Kadaster heeft voor de vaststelling der privaatrechte lijke verhoudingen. Men denke daarbij ook aan de talrijke gevallen, waarin het niet tot een proces is gekomen, omdat partijen op advies of door bemiddeling van een landmeter hun geschil in der minne hebben geregeld. 62

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 194