199
einde van hetzelfde jaar gaf de Regeering haar toestemming voor
dit doel een verkenning uit te voeren. Deze verkenning had in 1885
plaats, eerst onder leiding van het lid der Commissie Oudemans,
later onder S c h o 1 s en onder medewerking van den ingenieur H.
J. H e u v e 1 i n k, den eersten ingenieur der Commissie, die voor
de triangulatie werd aangewezen en die van 1887 af de verkenning
van het geheele primaire driehoeksnet (hoofd- en tusschenpunten)
heeft verzorgd; hij werd daarin in den loop der jaren geassisteerd
door de ingenieurs, die geleidelijk in dienst der Commissie traden.
In April 1886 gaf de Regeering machtiging tot het doen uitvoeren
der nieuwe driehoeksmeting, zoodat eindelijk dit grootsche werk
onder de bekwame leiding van S c h o 1 s met kracht kon worden
aangevangen. In hetzelfde jaar werden reeds de eerste theodolieten,
een met een randmiddellijn van 35 cm ten behoeve der primaire me
tingen en een tweede van 21 cm randmiddellijn, aanvankelijk be
stemd voor de centreering, bij de firma Julius Wanschaff
te Berlijn besteld. Beide theodolieten zijn van hetzelfde type; de
rand is draaibaar; de aflezing op den tot in twaalfde sexagesimale
graden verdeelden rand geschiedt door middel van micrometrische
microscopen met trommelaflezing, die het mogelijk maken, direct
in secunden af te lezen en de tienden van secunden te schatten.
Deze instrumenten werden te Delft aan een zeer grondig onder
zoek onderworpen, in het bijzonder wat betreft de nauwkeurigheid
der randverdeeling. Het randonderzoek geschiedde tweeledig. Eerst
werden op tien gelijkelijk over den rand verspreide gedeelten, de
onderlinge afstanden van twaalf opeenvolgende deelstrepen met
behulp van de microscopen uitgemeten; uit de optredende afwijkin
gen werd de middelbare fout in de plaats van een randstreep be
paald. Vervolgens werd ter beoordeeling van de randfouten over
grootere deelen van den cirkelrand een tweede onderzoek verricht,
daarin bestaande, dat op 36 deelen van den rand een constante
hoek van ongeveer 45 graden werd uitgemeten.
Geheel naar het principe van het tweede onderzoek worden
sedert geruimen tijd ook de theodolieten van den kadastralen dienst
op de fouten in de verdeeling van den cirkelrand onderzocht. De
methode is beschreven in Zeitschrift für Vermessungswesen, jaar
gang 1913 in een artikel van de hand van prof. H e u v e 1 i n k, ge
titeld „Bestimmung der regelmassigen und des mittleren zufalligen
Durchmesser-Teilungsfehlers bei Kreisen von Theodoliten und Uni-
67