202 Voor de stations van 5 en 7 richtingen, wordt g naar boven af gerond, resp. tot 5 en 4. Uit de verkregen resultaten op ieder station werden volgens de methode der kleinste vierkanten, de vereffende richtingen berekend, waartoe gebruik gemaakt werd van een handig en eenvoudig sche ma, dat op vlugge en practische wijze tot het resultaat voerde. Het personeel der Commissie werd geleidelijk uitgebreid; reeds spoedig kon een vaste meetploeg van twee ingenieurs worden ge vormd, terwijl een tweede ploeg beschikbaar bleef voor de voort zetting der verkenning en de inrichting van de meetstations. Van 1895 af konden twee ploegen voor de uitvoering der metingen wor den uitgerust, waardoor een grooter aantal stations per jaar kon worden bezet en het werk sneller kon vorderen. De metingen waren nog niet voor de helft voltooid, toen de Rijkscommissie het verlies had te betreuren van dr. C h. M. S c h o 1 s, die den geheelen triangulatiearbeid had voorbereid en dezen daarna gedurende twaalf jaren met groote kunde en toe wijding had geleid. Hij overleed 17 Maart 1897; de leiding der tri angulatie werd daarna in handen gesteld van den Ingenieur der Commissie H. Heuvelink, die in September 1897 werd be noemd tot S c h o 1 s' opvolger als hoogleeraar aan de Polytech nische School te Delft en die in October van hetzelfde jaar diens plaats innam als lid en vervolgens in 1900 als secretaris der Com missie. Onder leiding van prof. Heuvelink werden de pri maire metingen met kracht voortgezet en in den zomer van 1904 voltooid. Vóór de algeheele voltooiing, nl. reeds in 1901, was al een aanzienlijk gedeelte van het driehoeksnet vereffend; een vereffening bij gedeelten was nl. mogelijk, doordat het net ter vereenvoudiging dier vereffening in drie afzonderlijke groepen gesplitst werd. Groep I, insluitende nagenoeg het geheele zuidelijke gedeelte en het midden des lands, bevatte 43 hoekpunten; groep II, de zooge naamde Zeeuwsche groep, had slechts 11 hoekpunten, waarvan er 3 tevens tot groep I behoorden, terwijl de noordelijke groep III, welke het laatst voltooid werd, 30 punten bevatte, waaronder 6 be- hoorende tot groep I. Wat betreft de vereffening van groep I, moest de figuur voldoen aan 83 voorwaarden, nl. 62 uit de sluitingsfouten der onafhanke lijk gevormde driehoeken en 21 uit de zijdenvergelijkingen. Voor 70

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 202