209
daire driehoeksmeting in handen en heeft deze in 1928 met voor
treffelijk resultaat tot voltooiing mogen brengen.
In den zomer van 1898 werden de eerste secundaire metingen ver
richt in een terrein, gelegen binnen een veelhoek, gevormd door de
Ie orde-punten Rhenen, Eist, Nijmegen, Oss en Tiel. Uit de ver
zamelde metingen werden drie nieuw bepaalde punten, nl. Puiflijk,
Herveld en Deursen gezamenlijk vereffend. Zoowel de uitkomsten
der metingen, als de verrichte vereffeningen en de daarbij verkregen
middelbare fouten, toonden aan, dat de bij de meting gevolgde
werkwijze ook voor het vervolg zou kunnen gelden.
Van 1899 af werd nu geregeld volgens een vast program ge
werkt, waarvan alleen in bijzondere gevallen werd afgeweken. Aan
de metingen ging steeds vooraf een zeer zorgvuldig uitgevoerde
verkenning van het terrein; de daarin voor opneming in aanmerking
komende punten werden alle bezocht; waar dit mogelijk was, werd
op deze punten de horizont verkend, waartoe gebezigd werd een
daartoe bijzonder geeigende verkenningstheodoliet van W a n-
s c h a f f met 9 cm randmiddellijn en voorzien van afleesmicros-
copen. Dit gaf het voordeel, dat uit de met dit instrument verkregen
verkenningswaarnemingen voorloopige coördinaten konden wor
den berekend van de te bepalen punten. Deze berekening had plaats
bij gebrek aan gegevens van de nieuwe driehoeksmeting in
het systeem der oude triangulatie, waarvan de coördinaten zijn ver
meld in deMeetkundige Beschrijving. De nauwkeurigheid dezer
berekening was uiteraard zeer gering; de gevonden coördinaten
gaven meestal slechts zekerheid in de tientallen der meters; niette
min was de nauwkeurigheid ruim voldoende om daaruit bij verdere
verkenningen de richtingen op te sporen, terwijl de coördinaten
tevens bruikbaar waren voor de berekening van afstanden ten be
hoeve van de voorloopige centreering der later uit te voeren rich
tingsmetingen.
Na afloop der verkenningen werd een werkplan opgemaakt, wat
betreft de in het terrein uit te voeren metingen en werden voor de
te bezetten meetstations de programma's van meting gereed ge
maakt, vermeldende de op te nemen richtingen en de voorloopige
waarden dier richtingen, berekend in de M.B. (projectie van Bon
ne). De tijd, aan de op deze wijze verrichte verkenning besteed,
werd ruimschoots vergoed, doordat thans de meting der richtingen
77