239
in de overgroote meerderheid der gevallen kunnen worden gesteld.
Al wil hiermee geenszins gezegd zijn, dat het niet beter zou kunnen:
de geweldige vlucht, die het op hypotheek ter leen verstrekken van
gelden te onzent heeft genomen, de buitengewone soliditeit van deze
beleggingswijze (die door den wetgever, waar hij ze voorschrijft
ten behoeve van minderjarigen, onder curateele gestelden, voor de
premiereserve der levensverzekeringmaatschappijen, enz., wordt er
kend) zijn even zoovele bewijzen voor deze meening. Wij mogen ons
gelukkig prijzen, dat men ruim een eeuw geleden den moed heeft ge
had, met het geweldige werk der kadastreering van ons land een
aanvang te maken en dat men het heeft weten te voltooien.
Dank zij dit kadaster komt het zelden of nooit voor, dat men in
onzekerheid verkeert omtrent den eigendom of (en) andere zake
lijke rechten op een of ander gebouw of grondstuk. De processen
hierover zijn dan ook zeer weinig talrijk en als ze voorkomen, is dit
gewoonlijk een gevolg van het feit, dat de eigenaar volgens kadaster
en transport- of andere acte, nagelaten heeft, zijn „bezit" te demon-
streeren, of toegestaan heeft, dat een ander zich als „bezitter" ge
droeg. Dat dit gewoonlijk alleen bij zeer weinig waardevolle grond
stukken het geval is, behoeft wel geen betoog!
Een andere vraag is, of dit ons kadaster in staat is afdoende ge
gevens te verstrekken ten aanzien van de juiste ligging der eigen-
domsgrenzen.
Ik behoef hier niet te betoogen, dat dit in het algemeen stellig
niet het geval is. Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat de Land
meter zich, gewapend met een afschrift Reg. 9 en veldplans, naar
het terrein begaf, om te zien, of partijen de nieuwe eigendomsgrens
op het terrein duidelijk hadden aangegeven. Werd daar dan een
sloot, heining, heg, greppel, wal of een dergelijke duidelijke afschei
ding gevonden, dan werd, zoo de acte zweeg en geen bepaalde tee
kenen (zooals het B.W. er eenige vermeldt) op het tegendeel we
zen, eenvoudig aangenomen, dat de gevonden afscheiding een en
de mandeelige eigendomsgrens vormde.
Dit is in de latere jaren, vooral tengevolge van den drang, die uit
ging van de Vereeniging voor K. en L„ veel verbeterd.
De belanghebbende partijen worden aangeschreven om aanwij
zing te doen en als dan beide zijn verschenen en die aanwijzing
hebben verstrekt, als dan, zich daarop grondend, de landmeter
107