240 nauwkeurig de grens heeft opgemeten, dan zal de collega, die na jaren geroepen wordt om de inmiddels verdwenen geraakte of on zeker geworden grens, op het terrein te reconstrueeren, afdoende ge gevens kunnen verstrekken ten aanzien van juiste ligging dier grens, als althans niet de grens zelf, tengevolge van ,,bezitsveranderingen" door verjaring is gewijzigd. De Rechter, die, het kadaster eenvoudig ter zijde stellende met een of andere machtspreuk of wellicht werkelijk in de overtuiging, dat dit instituut hem toch geen hulp kan bieden bij zijn moeilijke taak het „recht" te vinden, zich zelf alzoo berooft van de voorlich ting van een deskundige, die het in dit geval misschien juist zou kun nen weten en waardevolle gegevens verstrekken, handelt niet ver standig. In vele gevallen toch zal art. 1959 B.W. hem in staat stel len van die gegevens gebruik te maken. Gelukkig blijkt het steeds meer, dat vele rechters beginnen in te zien, dat ook het bestaande en „niet bewijs- of rechtskrachtige" ka daster, door middel van zijn bekwame landmeters bij processen over grenskwesties nuttige diensten kan bewijzen. Evenwel moet het mij hier van het hart, dat ik vrees, dat de zg. „veldassistenten" in dezen veel kwaad zullen stichten. Dat kunnen toch niet zijn de ambtenaren, wier woord in dergelijke teere en moei lijke kwesties „gezag" zal hebben. Aangezien deze aangelegenheid hier echter niet op haar plaats is, zal ik daar verder het zwijgen toe doen. K. en L. zorge er voor, dat het reeds bereikte zoo mogelijk worde uitgebouwd en niet verloren ga door het helaas onafwendbare stre ven naar bezuiniging. Wat het meest gewenschte toekomststelsel aangaat, hierover is reeds zooveel gewreven en geschreven, dat ik mij hier alleen be perken wil tot het volgende: Het is te begrijpen, dat de landmeetkundige technicus, die in staat is en wien meermalen werd opgedragen met groote nauwkeurigheid de ligging van eigendomsgrenzen te bepalen, waardeering van dit werk verlangt. Een waardeering, die alleen bij een rechtskrachtig kadaster ten volle tot uiting kan komen. Evenzeer is het te begrijpen, dat de theoretisch redeneerende ju rist aan een rechtskrachtig kadaster de voorkeur zal geven. Evenwel dienen deze twee groepen wel goed en ernstig te beden- 108

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 240