244 functie opgevolgd door den ingenieur-verificateur F. H. N e i s- zen); deze dienst kreeg tot opdracht, voor het geheele land op uniforme wijze naar speciale voorschriften de Domeinkaarten zoo danig te vervaardigen, dat een zoo trouw mogelijk met den werke- lijken terreinstoestand overeenkomend beeld van alle Rijksgronden verkregen werd en dat op die kaarten steeds duidelijk tot uiting kwam het verband tusschen de afgebeelde Rijkseigendommen en hun boeking op de Domeinleggers. Bij dezen dienst waren werkzaam gesteld landmeters, adspirant- landmeters en teekenaars, welke, behalve voor kartografischen ar beid, zorg hadden te dragen, door middel van speciale terreinop nemingen, alle niet op de kadastrale kaarten voorkomende voor het beheer nuttige terreinbijzonderheden en détails nader op de Domein- kaarten aan te geven. Deze destijds met veel zorg samengestelde Domeinkaarten doen nog heden voor een groot gedeelte als zoodanig dienst; zij worden geregeld door de Domeinteekenaars bijgehouden en voor zooveel noodig vernieuwd en gereproduceerd met gebruikmaking van de moderne reproductiemethoden. Een aanzienlijk gedeelte der Staatsdomeinen bestaat uit gronden, opgekomen in rivieren, meren, stroomen, zeeboezems en andere wa teren; deze gronden hebben de voor den beheerder lastige eigen schap, dat hun begrenzingen, van nature wisselvallig, voortdurend aan verandering onderhevig zijn; hoe zorgvuldig deze objecten ook in kaart gebracht en gekadastreerd worden, het baat weinig; de werkelijke eigendomsgrenzen varieeren steeds, echter niet alleen door natuurlijke oorzaken, maar vaak ook als gevolg van aanleg van aanwasbevorderende werken door derden, waarmede veelal inbreu ken op Staatsrechten gepaard gaan. Wat eertijds water of aanwas in wording was, is in den loop der jaren vaak geleidelijk met het oeverland vereenigd, in bezit bij aan gelanden gekomen en reeds uit fiscale overwegingen (naar artikel 46 der Wet op de Grondbelasting) bij het kadaster op hun naam geboekt, in vele gevallen vroeger dikwijls zonder dat eerst grondig was onderzocht of de zoogenaamde aanwas wel voldeed aan alle voorwaarden, gesteld bij artikel 651 B.W. In de aanschrijving dd. 7 Juli 1865 no. 34 Afdn. Registratie en Domeinen kan men reeds een clausule vinden in embryonalen vorm, welke een flauw licht werpt op de moeilijkheden der aanwasmaterie; 112

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 244