254
Verreweg het belangrijkst voor de verdere ontwikkeling van de
landmeetkunde in Nederland is echter het begin der 19de eeuw,
toen ten behoeve van een kadaster het geheele land werd opge
meten. Het is bekend, dat het oorspronkelijk doel fiscaal was en dat
daarop later de verzekering van de rechten van den grondeigendom
geënt is. Uit dien fiscalen opzet en de noodzakelijke bijhouding
daarvan is voortgekomen, dat de landmeetkunde in ons land bijna
uitsluitend is beoefend door ambtenaren en is voorts een uiterst lang
zame aanpassing aan de landmeetkundige nooden en behoeften van
het maatschappelijk leven gevolgd. Hier moge ik b.v. in het licht
stellen, dat in 1832 het kadaster werd ingevoerd, dat voorts bij de
invoering van ons Burg. Wetboek in 1838 het kadaster geheel in
geschakeld werd voor de verzekering der eigendomsrechten, maar
dat van een instellen van de organisatie van het dienstvak op die
nieuwe taak in de eerste tientallen jaren, welke daarop volgden, nau
welijks sprake was. Indien we de archieven van den kadastraal land
meetkundigen dienst raadplegen, dan valt pas omstreeks den tijd,
toen onze vereeniging werd opgericht, voor het eerst te constatee-
ren, dat de metingen bewust mede gericht zijn op het nieuwe doel:
juiste groottebepaling en vastlegging der grenzen. Sinds de jaren
van '80 is die doelstelling, niet het minst door het werken van onze
vereeniging, steeds meer op den voorgrond getreden, door technisch
zoowel als juridisch de waarde der metingen te verhoogen. Sinds
dien heeft zich echter, zooals we later zullen zien, de geschiedenis
herhaald.
De vele vertakkingen van het maatschappelijk leven, waarbij de
landmeetkunde toepassing vindt, stellen alle hun eigen eischen,
ontleend aan het doel, dat beoogd wordt, maar er is toch één eisch,
die alle stellen, die alle gemeen hebben, en die is, dat er bestaat een
kaart, welke een duidelijke en juiste afbeelding geeft van den Neder-
landschen bodem. Die taak is een zuiver landmeetkundige opgaaf,
welke alleen de kadastrale dienst aanvaarden kan en daarom aan
vaarden moet.
Bij het vervaardigen van een kaart heeft men zich echter steeds
af te vragen, voor welk doel ze zal moeten dienen. Sinds de geode
sie wetenschappelijk beoefend wordt en ook volgens bepaalde werk
methoden op wiskundigen grondslag gebaseerd wordt, zijn er geen
technische bezwaren meer, kaarten te maken, welke aan zeer hooge
eischen van nauwkeurigheid voldoen, terwijl bovendien in de geval-
122