257 we stadsontwikkeling, zuiver landmeetkundig werk. De wetgever is hierin in 1901 met de Woningwet voor het eerst regelend opgetreden. Daarin werd aan de gemeenten met meer dan 10000 zielen de verplichting opgelegd een uitbreidingsplan vast te stellen; later werd aan Gedep. Staten de bevoegdheid verleend ook aan andere gemeenten zulks te gelasten, terwijl de streekplannen bovendien overleg tusschen verschillende gemeentebesturen nood zakelijk maken. Bij het vervaardigen en herzien van zulke plannen van uitbrei ding heeft het gemeentebestuur rekening te houden met de voor schriften van de Woningwet en het Woningbesluit. Art. 15 van dit laatste bepaalt daaromtrent voor een plan van uitbreiding in onder deden, dat dit wordt vervat in een of meer kaarten op een schaal van ten minste 1 op 2500, waarop de kadastrale grenzen, sectie en nummers van de in het ontwerp of het plan begrepen perceelen zijn aangegeven, terwijl art. 12 voor zulk een plan van uitbreiding in onderdeden voorschrijft, dat het moet bevatten: 1. een volledig plan van straten; 2. aanwijzing van de bestemming van gronden voor den aanleg van grachten, pleinen, enz. en andere doeleinden van openbaar nut, met duidelijke aanwijzing van de begrenzing daarvan; 3. een nadere aanwijzing van de bestemming van de gronden, welke zijn aangewezen voor bebouwing met woningen en andere gebouwen. Art. 37 van de Woningwet, waarop deze bepalingen steunen, vindt overeenkomstige toepassing voor de bebouwde kom. Legt Art. 15 aldus een rechtstreeksch verband tusschen het kadaster en de uit breidingsplannen, art. 12 bewijst daarvan het groote belang voor ge meente en grondeigenaren, voor wie het plan na vaststelling en goedkeuring bindend is geworden, ook ten aanzien van de bestem ming der gronden. Had de wetgever dat verband niet gelegd, dan zou het vraagstuk eenvoudiger zijn geweest, maar dan ware ook van de preventieve bescherming van de rechten van de grondeigenaren, op grond waar van thans aan menig plan de definitieve goedkeuring is onthouden, weinig terecht gekomen. Feitelijk staan voor een gemeentebestuur voor het vervaardigen of herzien van een uitbreidingsplan twee wegen open! De eerste weg is, op een technisch juiste kaart, waarop het bestaande stads- 125

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 257