259
decennia later moeten we constateeren, dat die opdracht door de
leiding van dien dienst weinig begrepen is. Hermetingen werden
zelfs beperkt, mede op aandrang van onze vereeniging!, en voor zoo
ver nog uitgevoerd, uitgestrekt tot heele gemeenten; een proef-
meting werd uitgevoerd, gericht op verdieping van het kadaster,
maar tegelijkertijd ten eenenmale miskennende de waarde van goe
de en volledige cartografische gegevens. Maar ook hier kan met
voldoening geconstateerd worden, dat juist in de laatste jaren wij
zigingen in de organisatie zijn aangebracht, welke volkomen passen
bij de verbreeding van den dienst, terwijl beslissingen werden ge
nomen, waardoor een krachtig begin met hermetingen in verband
met de Woningwet werd gemaakt.
Nog even moet de vraag gesteld worden, of de wetgever van 1901
niet veeleer aan de gemeentebesturen de opdracht tot hermetingen
heeft verstrekt. Voor het antwoord kunnen we volstaan met te her
halen, dat het Woningbesluit een verband heeft gelegd tusschen de
uitbreidingsplannen en de kadastrale indeeling, zoodat zelfs indien
een gemeentebestuur, zooals Amsterdam, over een goeden land
meetkundigen dienst beschikt, daarbij een omvangrijke taak voor
den rijksdienst is weggelegd, terwijl bovendien slechts zeer weinig
gemeentebesturen over goed georganiseerde landmeetkundige dien
sten beschikken. Aan goeden wil ontbreekt het bij vele gemeente
besturen niet: toen eenige jaren geleden een particulier geodetisch
bureau zich beschikbaar stelde voor het vervaardigen van kaarten,
noodig voor den gemeentelijken dienst, werd het overstelpt met aan
vragen. De kosten voor de gemeenten gingen ver die te boven, welke
het Rijk als tegemoetkoming bij kadastrale hermetingen eischt, waar
voor echter dikwijls geen personeel beschikbaar is. De vastkoppe
ling van de landmeetkunde hier te lande aan den kadastralen dienst,
is tot nu toe een ernstig nadeel voor andere diensten geweest. Steeds
dringender wordt dan ook de eisch, het monopolie, dat alleen rijks
ambtenaren metingen kunnen toepassen bij den kadastralen dienst,
af te schaffen. Feitelijk bestaat het reeds niet meer, sinds in het ka
dastrale archief ook de veldwerken van anderen worden opgenomen
Dit vraagstuk eischt ernstige en veelzijdige overweging, mede om de
verruiming van arbeidsmogelijkheden en de ontlasting van den
steeds omvattender wordenden rijksdienst, maar eischt bovenal
spoedige behandeling, daar thans tal van bevoegde krachten zoe
ken naar een emplooi en een latere invoering weer met gegroeide
127