25
Deze ongewenschte toestanden treft men voornamelijk aan in ge
meenten op de diluviale gronden van ons land, in den regel bevoor
recht met een rijk natuurschoon en daardoor een aantrekkelijk oord
vormend voor forensen, waardoor een betrekkelijk levendige grond
handel aan deze wegen ontstaat en steeds weer bij uitmeting den
landmeter de vraag gesteld wordt: „Waar is hier de grens met den
weg?" Het aangeven van deze grenzen, telkens voor elk eigendom
afzonderlijk, stuit op technische bezwaren en slechts door uitzetting
van den geheelen, kilometers langen weg kan men tot bevredigende
resultaten komen. De vraag is nu, hoe komen wij aan personeel, tijd
en geld om tot betere toestanden te geraken?
Geeft de Wegenwet 1930, die voornamelijk de openbaarheid en
het onderhoud der wegen buiten de bebouwde kom wil zien vast
gelegd, op deze vraag geen algeheele uitkomst, voor zeer vele ge
meentebesturen kan zij een welkome en directe aanleiding zijn om
aan den Raad de noodige credieten te vragen om de verplichtingen,
uit deze wet voortvloeiende, te bestrijden, en het is daarbij een wijze
taak, indien de gemeentelijke bemoeiingen zich dan niet alleen uit
strekken tot het registreeren van wat binnen de eigendomsgrenzen
voorvalt, maar zich ook bezighouden met een zoo nauwkeurig moge
lijke regeling en vastlegging dezer grenzen zelve!
Tot het inrichten van een nieuwen Wegenlegger volgens voorge
schreven model (zie eerste aanvulling Wegenwet, K. B. 5 April
1932) is aan de gemeentebesturen een tijdsverloop van 5 jaar na de
inwerkingtreding der wet 1 Oct. 1932) toegestaan, en hoewel hier
van reeds ruim één jaar om is, zullen de nog resteerende 4 jaren
toch voldoende blijken, zelfs voor gemeenten met een uitgebreid
wegennet, om ook de grensregeling zelve behoorlijk tot haar recht
te doen komen.
In de gemeente Gorssel, beschikkende over een wegennet van 250
a 300 km, heerschte, ten gevolge van het zeer sporadische toezicht
op dit uitgestrekte wegengebied en het tot voor korten tijd betrek
kelijk geringe gemeentebelang bij een wegbreedte van meer dan
10 m, een zeker vandalisme langs de wegen. Bermslooten werden
dichtgebouwd en strooken weg in groen weiland herschapen, be
plantingen over de wegen voortgezet, geheele wegbermen bepoot
met dennen of eikenhakhout. Wederrechtelijke versmallingen van
2, 3, soms 4 tot 6 m zijn inderdaad niet moeilijk aan te toonen.