261 welke ook uit onnauwkeurige kaarten kan voortkomen, zal zich later wreken in gevaarlijke bochten en andere verkeersbelemmeringen. De taak van den landmeetkundige is met de uitzetting op het ter rein nog niet beëindigd. Want veelal zal de overheid nog den eigen dom moeten verkrijgen van de particuliere gronden, welke binnen het wegproject vallen. Gelukt zulks niet bij minnelijke schikking, dan moet de weg van onteigening worden ingeslagen! De onteige ningswet neemt weder den kadastralen eigendomstoestand als uit gangspunt. De eindelijke aanwijzing der perceelen, welke onteigend moeten worden, geschiedt aldus art. 14 der onteigeningswet door aanhaling van de plans of kaarten, waarop die perceelen zijn aangewezen en vermelding van hun kadastrale nommers en de na men der in de registers van het kadaster aangeduide eigenaars. In dat besluit worden ook steeds vermeld de oppervlakten van de per ceelsgedeelten, die onteigend moeten worden, welke uiteraard van direct belang zijn bij de vaststelling der schadeloosstelling. Deze toestand is gecodificeerd bij de gewijzigde bepalingen van onteige ning, in het belang van de volkshuisvesting in artikel 80: „2°. een lijst van de kadastrale nommers der te onteigenen per ceelen met vermelding van „a. de grootte volgens de registers van het kadaster van elk dier „perceelen en, indien niet het geheele perceel zal worden onteigend, „bovendien de grootte van het te onteigenen deel". Hier zien we dus een afwijking van de gewone transacties in het maatschappelijk verkeer, waarbij bijna steeds de grenzen van het verkochte tusschen partijen vast staan en de oppervlakte, hoezeer ook gediend hebbende bij de bepaling van den koopprijs, als regel slechts bij schatting in de koopacte wordt vermeld. Bij de daarop volgende opmeting worden de nieuwe eigendomsgrenzen dan be paald door de omschrijving in de acte, de afpaling op het terrein of de gelijkluidende verklaringen van partijen tegenover den landmeter. De grootte komt daarvoor niet in aanmerking en kan later mee- of tegenvallen. Willen partijen daarover zekerheid hebben, dan kunnen zij, wat dan ook veelal geschiedt, maar op het platteland te dikwijls achterwege blijft, vóór het passeeren der acte op eigen kosten op meting vragen. Bij de genoemde wettelijke bepalingen zagen we echter onteigening van vaststaande grootten van perceelsgedeelten. Een onjuist berekende grootte zou kunnen leiden tot wijzigingen van de vastgestelde onteigeningsgrens. Wel duidelijk blijkt hieruit, 129

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 261