267
der Grundstücke" en haar wordingsgeschiedenis.
De bedoeling dezer hervormingen aldus de conclusie moge
van zuiver economischen aard zijn, gezien de voordeelen, welke ze
in tal van opzichten zullen afwerpen, ligt het zeer zeker op den weg
van K. en L. om propaganda te maken voor „amelioratiën in het
grondbezit".
Zoolang van landbouwkringen uit geen meerdere en behoorlijk
omlijnde actie werd gevoerd, kon propaganda van de zijde van K.
en L. nog weinig resultaat hebben en zoo is het dus verklaarbaar,
dat we voorloopig noch in artikelen in het Tijdschrift, noch op agen
da s van de algemeene vergaderingen gewag zien gemaakt van
eenige poging in de door Hoffmann aangegeven richting.
Wel vermoeden we, dat B o e r en H o f f m a n n, wanneer ze in
1895 een excursie ondernemen naar de Rijnprovincie en als gasten
de 19e vergadering te Bonn van den Duitschen „Geometer-Verein"
bijwonen, ook de „Zusammenlegung" op hun programma hebben,
al rept het geestdriftige verslag (jrg. 1895) er niet van.
Het spreekt haast wel vanzelf, dat het euvel van het verspreide en
versnipperde bezit reeds vroeger belanghebbenden en landbouw
kundigen had beziggehouden, maar de heerschende opvatting om
trent het eigendomsrecht liet ter beteugeling van het kwaad slechts
zwakke maatregelen met een indirecte strekking toe, zooals de ver-
laging in 1882 van het mutatierecht op ruiling van landerijen tot
34%.
Dat een landbouwer in de Drentsche Volksalmanak van 1838 ter
betere indeeling van de esschen reeds een wettelijke regeling be
pleit, getuigt van zijn buitengewone vooruitstrevendheid. De schrij
ver komt daarbij tot de verzuchting: „Nuttige en heilaanbrengende
veranderingen moeten echter dikwijls voor vooroordeelen wijken,
en nog in den tegenwoordigen tijd zal het niet aan landbouwers
ontbreken, welke een nieuwe verdeeling zouden tegenwerken."1)
Het eigendomsrecht is sedert dien aanmerkelijk ingetoomd, maar
de aangehaalde woorden zijn heden ten dage nog van toepassing.
Het zal geen toeval zijn, dat men in de jaren van '80 meer aan-
x) Zie het Tijdschrift der Nederl. Heide Mij. van 1 Mei 1934.
135