272 onderwijs, terwijl tevens een excursie wordt gemaakt onder leiding van Van Schermbeek. Verder maken we nog melding van de memorie „Belangen be trokken bij de Staatsinstelling: Kadaster en Hypotheken", door het Bestuur aangeboden aan de Ministers van Financiën, Justitie en van Waterstaat, Handel en Nijverheid (jrg. 1903 bl. 138-144). Tal van artikelen en berichten over ruilverkaveling verschijnen in deze jaren in het Tijdschrift. In zijn artikelen over „de verdeeling der gemeene weiden van Hollum en Ballum op het eiland Ameland", toont de landmeter E. D ij k s t r a aan, tusschen de uitvoering van een markverdeeling en een ruilverkaveling is niet zoo n groot verschil dat bij den op de hoogte van cultuurtechniek zijnden landmeter van het Kadaster zoon werk in goede handen is (jrg. 1901 en 1902). Waren alle markverdeelingen uitgevoerd, zooals D ij k s t r a zulks deed, de klachten van de Commissie „Ontgin ning" in rapport n°. 159 over de resultaten van de Markenwet, wa ren zeer zeker niet geschreven. In jaargang 1910 zullen we in Dijkstra wederom den man van de praktijk herkennen, als hij een bespreking wijdt aan het van de Commissie „Ontginning" in 1908 verschenen rapport met ont- werp-ruilverkavelingswet. We zien hem daarin op de bres staan voor den landmeter van het Kadaster, zooals ook E. R. d e V r i e s reeds deed in een eveneens zeer lezenswaardig artikel, opgenomen in jaargang 1909. De stem van Hoffmann zullen we dan althans via ons Tijdschrift niet meer vernemen. Een beschrijving van de gebeur tenissen, welke daartoe leidden, zal men ongetwijfeld elders in dit Tijdschrift vinden. We zien dus, dat hoewel het in 1901 scheen vast te staan, dat de landmeter van het Kadaster zou medewerken aan de uitvoering van ruilverkavelingen, in 1909 en 1910 het groote nut van die mede werking nog moet worden betoogd. In het ontwerp 1908 wordt n.l. slechts gesproken van bijstand van een landmeetkundige, te benoemen door de Centrale Commis sie en, gezien de toelichting bij het ontwerp, spreken èn E. R. d e Vries èn E. D ij k s t r a twijfel uit over het in de ruilverkaveling betrekken van den landmeter van het Kadaster. We hebben dat geluid al eerder vernomen. In 1904 gaf de Mi- 140

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1934 | | pagina 272