280
vele berekeningen om tot de grootten der kavels en tot de uit te zet
ten meetgetallen te komen, zoo goed liggen.
Hoe dikwijls kan niet met benaderende rekenmethodes toch de
vereischte nauwkeurigheid worden verkregen.
Wanneer het plan van ruilverkaveling is komen vast te staan,
wordt de ruilverkavelingsacte opgemaakt, alweer grootendeels het
werk van den landmeter, die gelijktijdig moet zorgen voor het ge
reedkomen der metingsstukken ter toepassing van die acte.
Alles moet op denzelfden dag ten hypotheekkantore worden in
geleverd, want het gebruik van kavelnummers geldt immers alleen
voor de ruilverkavelingsacte en overdracht of vestiging van zake
lijke rechten mogen niet worden geblokkeerd.
We zouden nog kunnen schrijven over opmaking van andere wet
telijk voorgeschreven stukken, over de tijdelijke ruilverkavelings
boekhouding, over berekening van ruilverkavelingsrente.
Maar genoeg! Voldoende lieten we uitkomen, hoe de kadastraal-
landmeetkundige werkzaamheden zijn samengeweven met die, welke
de ruilverkaveling overigens vordert en hoe in de uitvoering den
landmeter van het Kadaster een belangrijk aandeel werd toege
wezen.
Moet hij daarvoor zijn de man, ,,de Uebermensch", zooals Ir. F.
P. M es u dien in zijn in 1923, voor de vereeniging „Geodesie" te
Wageningen gehouden lezing schilderde?
Geenszins! Maar wel dient hij voldoende inzicht in landbouw
kundige en cultuurtechnische vraagstukken te hebben om de voor
elke ruilverkaveling hem ten dienste staande gegevens naar waarde
te kunnen beoordeelen. Hij werpe zich daarbij echter niet als vol
leerd cultuurtechnicus of landbouwkundige op; er is overigens reeds
meer dan genoeg voor hem te doen.
En niet late hij zich in met ruilverkaveling, als het hem ontbreekt
aan liefde voor het werk en hart voor onzen zwoegenden landbou
wenden stand!
Het zal nu duidelijk zijn geworden van welk een overwegend be
lang wij het achten, dat van de ervaring van den landmeter op ruil-
verkavelingsgebied zoo volledig mogelijk partij wordt getrokken.
Daarvoor is noodig een blijvende kern of nog liever zoo weinig mo
gelijk wisseling van personeel. Wenschelijk is, dat dit in één ver-
148