286
passen der landmeetkundige wetenschap en wetenschap is inter
nationaal. Zou er een land zijn aan te wijzen, waar de geodeten
zich niet hebben bezig gehouden met het problema, genoemd naar
onzen W illebrord Snellius? dat is immers onmogelijk.
Onder de buitenlandsche organen, die bijdroegen tot verhooging
der landmeetkundige ontwikkeling en aldus ook tot verbetering van
ons kadaster, dient het Zeitschrift für Vermessungswesen wel even
afzonderlijk te worden genoemd.
In den loop der jaren is het zoeken van aanraking met het buiten
land door de redacties steeds in meerdere of mindere mate volge
houden; met name dient de redacteur T. A. P o 1 e te worden ge
noemd als de man, die de uitwisseling van ons vakblad tegen bui
tenlandsche periodieken belangrijk wist uit te breiden, en die er ook
op bedacht was den band met de ambtgenooten in Nederlandsch-
Indië aan te halen.
De hoogere Een sterk internationale strekking lag er in het werk van de Rijks-
geodesie. commjSSje voor Graadmeting en Waterpassing (wier jaarverslagen
geregeld in ons tijdschrift zijn opgenomen). De Rijksdriehoeks
meting is immers niet alleen tot stand gekomen voor de rechtstreek-
sche kartografische doeleinden van Nederland, haar volle weten
schappelijke waarde ontleent zij hieraan, dat zij onderdeel is van de
Europeesche graadmeting. Bij de werkzaamheden der Rijkscommis
sie vallen dus uiteraard talrijke betrekkingen met het buitenland te
constateeren; men denke aan die met het Bureau des Poids et Me-
sures te Sèvres voor de standaardmaten, aan het welwillend ter be
schikking stellen door den Franschen Service géografique de l'Ar-
mée van het toestel voor de basismeting bij Stroe in 1913, aan de
samenwerking met het Geodetisch Instituut te Potsdam en later met
de U. S. Coast and Geodetic Survey voor de slingerwaarnemingen
en zwaartekrachtsberekeningen.
Richten wij onze gedachten een oogenblik naar het begin van dien
arbeid, die omstreeks 1880 in het land van Snellius moest wor
den ondernomen als onderdeel van een groot internationaal plan,
dan spreekt het vanzelf, dat invloeden van buiten zijn aan te wijzen,
niet in de laatste plaats destijds uitgaande van Duitschland, welk
land nadat Frankrijk in de 18e eeuw aan de spits had gestaan met
mannen als Delambre en Legendre in het begin der 19e
eeuw voortreffelijke geodeten had opgeleverd: C. F. Gauss en
B e s s e 1, baanbrekers, vooral hoewel niet uitsluitend op theo-
154